Tadaaa, één meter drieënnegentig en achtenvijftig kilo, schoon aan de haak. Ik kan een koprol maken door een tl-buis. Trekdrop, dat ben ik. Taai. Niet kapot te krijgen. Hoewel, ik ben nu vijfenzestig maar ik durf niet te zeggen of ik de zesenzestig haal. Krijg je van al dat zuipen. Maar, edelachtbare, daar ben ik mee gestopt. Erewoord. Ik taal er niet meer naar.
Maar dan nu, rapapapaaa, het goede nieuws! De komende zeven maanden heb ik gratis kost en inwoning. Ome Cor gaat weer bivakkeren in het o zo pittoreske staatshotel. U hoeft mij niet zo glazig aan te staren, ik weet allang dat het daar op uitdraait. We zitten hier een beetje voor de schone sier, voor de kat z’n kut. Zal ik eerlijk zijn? Ik zal eerlijk zijn. Een bed, een douche en iedere dag een bord vreten voor m’n neus. Doe mij die zeven maanden maar. Kan ik tenminste weer normaal schijten. Nadenken over een toekomst. Dromen van een huis, een plekkie voor mezelf. Dat zou een mooi begin zijn.
Ik zie u denken: dat had-ie beter kunnen timen. Goed punt, edelachtbare. Maar dat komt niet door mij hè. Had die teringlijer van een Aboutaleb met z’n gewauwel over daklozen in november z’n smoel maar moeten opentrekken, toen het laatste restje nazomer door de regen de blubber in werd gespoeld. Niet net nu.
Sorry, maar ik kom van Rotterdam-Zuid, edelachtbare. Daar hoor je niet anders. Ik geef toe, dat nekschot is wel een stopwoordje van me. Net als dat doodschieten. Dat zou ik moeten afleren. Heb ik nu zeven maanden de tijd voor, haha. Ja, je kunt mij zo op het podium zetten hoor. Ik zou de moppen uit mijn mouw schudden, als ik die überhaupt had. Nee, ik ben alles verloren in het leven behalve mijn humor. Maar… even ter verdediging: ik werd half gemold door die agenten. Knietje in m’n nek, handen op m’n rug gedraaid, ik heb er nog last van. Dan mag je toch wel boos zijn?
O ja, nog even over dat wildplassen. Ik had een longontsteking opgelopen. Het had wekenlang geregend, ik was koud tot op m’n botten. Weet je wát die rakker van een Aboutaleb eens zou moeten doen, om de tweehonderdvijftig meter een wc neerzetten. Maar daar begint meneer niet aan, met z’n daklozenprobleem. Laat-ie het zelf maar eens proberen. Kruipt binnen vierentwintig uur jankend z’n nest in. Garandeer ik je. Sorry, u.
Wat ik hierna ga doen? Ik heb in Italië nog tweeduizend sportschoenen opgeslagen, in Roemenië liggen vijfhonderd sloffen sigaretten en in Rotterdam staan twee containers met spaghettisaus. Genoeg voor een nieuw begin. Denk ik, hoop ik. Hoewel, die saus zal over zeven maanden wel over de datum zijn.