Ik loop door de stad. Ik app: O hel, wat is het heet, aan mijn beste vriend. Zijn kat ligt als een dweil op de grond appt hij terug en dat er zelfs een andere kat het huis binnenliep. Te heet voor territoriumdrift, app ik. Ik vind alles best, appt hij, maar ik ga niet het territorium van mijn kat verdedigen.
In de ochtend heb ik online een interview geluisterd met interviewer Anthony, dat tabblad had ik al een paar dagen openstaan. Anthony spreekt sinds een paar jaar onder de noemer Zwijgen is geen optie met mensen die hij graag wil leren kennen. Mensen die geloven dat ze de wereld beter kunnen maken door zich ergens in vast te bijten. Ik zie dat hij het niet gewend is zelf onderwerp van gesprek te zijn. Hij vertelt over zijn compagnon, Tom, die de interviews edit, die van drie uur één uur maakt. Tom moet cynisch kijken, zegt Anthony, om te kunnen filteren of een uitspraak of een emotie te kwetsbaar is, of nog te weinig ingebed in het gesprek. En over Freek, die alle tijd neemt voor de communicatie naar buiten, die minder geraakt wordt door wat iedereen overal van vindt. Die de feedback intern gedoseerd, op milde wijze teruggeeft. De manier waarop hij hun functies benoemt raakt me. Anthony zegt dat hij zich, sinds hij met deze gesprekken bezig is, minder eenzaam voelt. Meer onderdeel van een geheel.
Ik voel het ook als ik banen zwem of door de stad loop. Of de hele dag whatsapp met mijn beste vriend.
Ik bekeek in de ochtend een online interview van de Funeraire Academy, met een hoogleraar troost uit Groningen, die er van overtuigd is dat er een momument moet komen voor de coronadoden. De maatregelen, zegt hij, worden niet gestuurd door feitelijkheden, maar door politiek. Dat dit door onze politici ontkend wordt en dat veel mensen ze daarom bevragen, maakt de verliezen pijnlijker. De cijfers, zegt hij, die we wekelijks te zien krijgen en de grafieken, geven een context. Ze vertellen ons dat we niet alleen zijn, als we iemand verliezen. Maar het is niet genoeg. We hebben verhalen nodig. Zoals bij het Joods monument.
Ik denk aan Francis, die anderhalf jaar geleden haar zoon verloor. Haar zoon die vandaag jarig zou zijn, zeventien zou worden. Zijn verhaal opschrijven met jou heeft voor mij gewerkt als EMDR, zei ze, dat had haar rouwtherapeut gezegd. Ik denk aan het vrijwilligerswerk dat ik deed bij 113 suïcidepreventie. Hoe vaak ik te horen kreeg dat ik de eerste was die echt luisterde. Sommige hulpvragers zaten al jarenlang in verschillende trajecten en bleven het gevoel houden niet gehoord te worden. Er moeten meer verhalen komen, denk ik, bij meer monumenten – en ik hoop dat ik ze mag schrijven.