‘… daar stap je uit en als hij het niet vergeten is, staat je vader te wachten op het perron.’
‘Vergeten?’ De jongen knippert met zijn ogen.
‘Onzin natuurlijk,’ zegt de moeder snel, ‘je vader houdt van je. Maar niet zoveel als je moeder doet, dat moet je onthouden, begrepen?’
De jongen knikt. Hij kijkt op het spoor. Dan naar links, naar rechts, maar de trein is nog nergens te bekennen. Zijn beste vriend Hanno zal jaloers op hem zijn. Hanno heeft een spoorweg op de zolderkamer aangelegd. Omsingeld door de rails kan hij uren naar zijn treintjes kijken, gehypnotiseerd als het ware. Zelf vindt de jongen treintje spelen ook wel leuk, maar na de vijfde ronde hoopt hij altijd dat Hanno met hem wil gamen of voetballen.
Maar dit is supertoll! Alleen in de trein. De jongen heeft zich voorgenomen om in de voorste coupé te gaan zitten. Dan ziet hij alles eerder dan de rest. De groene heuvels, de beuken in het veld. Mensenogen slijten het uitzicht, heeft hij ontdekt, dus moet hij vooraan zitten, laat er alsjeblieft nog een plaatsje vrij zijn!
De kriebels teisteren zijn buik. Hij heeft maar één kans. Terug wordt hij gebracht door zijn vader. Hij heeft wel een auto. Mama niet. Meestal reist zij met hem mee en neemt dan direct de volgende trein naar huis, maar dat kon vandaag niet. Er was iets met oma. Nou ja, de jongen was inmiddels oud genoeg, vond zij, vond papa ook (die was allang blij haar niet te hoeven zien, dacht de jongen).
‘Heb je mij verstaan?’
‘Wat?’
‘Laat maar. Heb je een boek mee om te lezen?’
‘Ik heb mijn mobiel.’
De moeder kust de jongen op zijn voorhoofd. Daardoor ziet ze de trein eerder aan komen rijden dan hij. Balen! Maar zij stapt niet in, hij wel, dat is een troost.
‘Het is maar voor twee dagen.’ Waarom mama dat zegt, weet de jongen niet, maar hij knikt. De trein piept al flink. De jongen raakt bijna verstrengeld in zijn moeders armen, maar hij schudt zich los.
‘Daar heb ik nu geen tijd voor,’ zegt hij. ‘We zien elkaar snel.’
De jongen rent naar de voorste coupé.
Zijn moeder denkt: het wordt een grote jongen.