Ze wilde terug. Naar de butler. Het moment dat hij een duimstok langs het bestek legde. Het was deze perfectie waarnaar ze verlangde, in alles wat ze deed. Terug naar de oudste dochter van de graaf, al irriteerde de wetten van het kostuumdrama haar in die plotlijn, het gezwijg over haar echte gevoelens, het gedraai van personage 1 om personage 2 en dat ze precies dit waarschijnlijk nog tot het laatste seizoen zouden rekken.
De voorpagina van de krant, de zestig doden en honderdveertig gewonden in Afghanistan, ze wist niet wat ze daarmee moest. De weken die eraan vooraf gingen had ze een aantal artikelen over wat er in het land aan de hand was naar haar leeslijst in de kranten- en tijdschriftenapp verplaatst maar geen van die artikelen had ze uiteindelijk geopend.
Ze wilde terug naar het ontploffen van bommen in de eerste wereldoorlog. De gewonden in het tijdelijke hospitaal. Terug naar de generaal die de meid versierde, haar zwanger maakte en in de steek liet. Ze was moeder. Had werk. Was op vakantie geweest, naar festivals en voorstellingen, voerde voor het eerst in tijden weer gesprekken met onbekenden.
Toch was haar verlangen naar de Britse televisieserie groter dan haar verlangen naar de realiteit. Omdat ze zichzelf ermee uit kon wissen. Tijdelijk op kon houden te bestaan.