Voor zijn veertigste verjaardag krijgt Brent een drone. Hij stuurt het apparaat naar de twaalfde verdieping van zijn flat en tuurt bij Samantha naar binnen. Dit gaan we dus niet doen, zegt de vrouw van Brent, hier is de drone niet voor bedoeld.
Wat doe je dan met een drone? In Venezuela of in Afghanistan hangen ze bommen aan drones. Brent woont niet in Venezuela of in Afghanistan, Brent woont in Breda, en in de supermarkt vindt hij het lastig om de zuurkool te vinden.
Brent gaat in parken staan. Hij filmt de parken van bovenaf. ‘Kijk,’ zegt hij bij thuiskomst, ‘dit is een park van bovenaf.’ Zijn vrouw heeft nooit aanleg gehad voor enthousiasme, tijdens uitjes naar het safaripark deed ze ook alsof ze niks zag.
Als Brent op televisie Drone Masters ziet, denkt hij: ja, zo kan het ook. Aan de spelshow doen mee: twee actrices, een acteur, een danser, een kick-bokser, een kok, een boerin. Brent werkt op de afdeling personeelszaken van een bedrijf dat stickers en plakplastic ontwikkelt voor de sanitaire sector in Zuid-Oost Woudrichem. Toch besluit hij te oefenen.
Aan de onderkant van de drone hangt Brent een mandje. Hij vliegt ermee naar de buurtkroeg. De barman plaatst drie bier in het mandje. Trots stuurt Brent de drone weg, dit doen ze ook in Drone Masters, hij heeft de kwaliteiten voor deze spelshow, de camera legt het allemaal vast.
Op de terugweg registreert de camera hoe de drie bierglazen in het gezicht van een fietsend kind slaan. Het kind valt en wordt overreden door een personenwagen. Hobbel hobbel. De drone wordt uit de lucht gegrepen. Woedende gezichten, tranen en paniek. Dan springt de camera op zwart. Brent legt de controller neer, loopt naar de koelkast, pakt iets te drinken. Het kan nooit lang duren voordat zijn telefoon gaat.