De weg kleurt rood. Rood van het stof, van de vinex baksteen, en van het bloed. In de verte zien we een auto de bocht om komen. Stof wolkt op, een wit bestelbusje wordt zichtbaar. We zijn in Rosmalen. De Groote Wielen. Een voice-over klinkt.
“Deze weg loopt dood. Letterlijk. Er is geen andere reden deze weg in te slaan dan om een lijk te dumpen.”
In de villa zitten een paar blonde mannen aan het zwembad, een dik geslepen glas in de hand. Ze drinken whiskey en roken sigaren. Af en toe komt er een meisje in bikini op hun schoot zitten. Die wordt dan even getolereerd maar al gauw weer weggestuurd. Ze zijn zaken aan het bespreken waar ze geen strings bij kunnen gebruiken. Er komt een andere blonde man de tuin in gelopen. Hij blijft bij de coniferen staan. Hij heeft een tropische geprinte blouse aan, maar zijn tepels verraden dat hij het fris heeft. Hij wordt neergeschoten door Barry. Goedzo, Barry. De coniferenhaag is nu op een plek lelijk ingedeukt.
Een man snuift een lijn coke van het kuiltje in de rug van een nog arbitraire dame. Hij heet Tjebbe. Tjebbe is een hele grote jongen, dat zie je zo. Niet in postuur, maar wel in portemonnee en gezag.
Het begon ooit toen de politie aankondigde mensen op straat aan te gaan spreken die er niet uitzagen alsof ze het horloge of de kleding die ze droegen konden betalen. Vanaf dat moment is het bergafwaarts gegaan met de justitiële diensten. Ze legden het af. Het was een domme, doorzichtige zet. Mannen als Tjebbe zagen dat zij nerveus werden, en maakten zich minder zorgen. De macht verschoof. Het geld raakte op. Tjebbe’s geld niet. Hij kocht er een extra villa in Putten en investeerde een bulk geld in een of andere nieuwe muntsoort en de bouw van een casino in Woensel.
Het meisje met het kuiltje in haar rug zweet een beetje. Zou ze ook nerveus zijn? De camera zoomt uit. Dan zien we haar gezicht. Dat is die ene politica. Ze huilt.
Jeetje.
Ik draai me om.
“Hey siri zet het licht uit”
Buiten rijdt een bestelbusje een doodlopende weg in.