Ik ben geboren uit een discobal.
Een klein lichtgevend geval met grote zwarte spiegelogen.
Met een dreun viel ik neer op de verschraalde aarde.
Daar lag ik, in het schijnsel van de kortdurende extase
Nooit kwam een kind stralender ter wereld
dan toen de discobal mij baarde.
De dansvloer was mijn wieg,
blote voeten de teddyberen die ik naar me toe probeerde te trekken,
zilverfolietjes uit pakjes sigaretten mijn losjes opgemaakte bed.
Op deze plek, waar tongen uit monden worden gepraat
en uit tepels slechts confetti komt,
blokkeerden de dansende lichamen het licht.
Een laatste keer voordat ik doofde, strekte ik mijn armen uit
Maar de mensen dansten met hun ogen dicht.