Hier heeft een vis geen ogen nodig.
Hier is het donker.
Geen plant kan hier groeien.
Wie hier leeft, leeft van zeesneeuw.
Hij die iets anders eten wil, blijft in de schemerzone.
Rood geblokt dekbed.
Tandenborstel.
De zachte trui die hij zo graag tijdens de nachtdienst draagt.
De foto van hem en vader in een veld vol narcissen.
Voetbal.
Opschrijfboekje.
Tabaksdoos die hij van opa erfde.
Sportsokken.
Tekening van zijn nichtje.
Nog meer sportsokken.
Het kruisje dat moeder hem meegaf.
Scheerapparaat.
Een diepzeepijlinktvis zwemt door zijn hut.
Borstelwormen.
Trage vissen liggen roerloos in de kombuis.
Weekdieren, garnaalachtige diertjes met klauwen en stekels.
Het is hier koud.
Het rood geblokte dekbed deint zacht in de diepte.