Ik sta in de rij. Sommigen hier noem ik mijn vrienden. Maar het merendeel ontmoette ik pas op de weg hierheen. Ineens zijn we verbonden door hetzelfde lot.
De radio galmt tegen het vuile beton. Ik spits mijn oren. Waarom ik niet krijs als de rest? Het is geen naïviteit, ik weet wat er na de rij komt. Geen terrastafeltje, om maar eens iets te noemen. Ik heb simpelweg behoefte aan betekenis, het banale te ontmantelen. Ambitieus ja, maar ik heb hierover nagedacht, op de kop af de zes maanden die ik oud bent. Voor een gedachte vrij lang. Voor een leven, dat geef ik grif toe, aan de korte kant. Maar laten we daar nu niet te lang bij stil staan, de tijd dringt. Daarom, noodgedwongen alvast een voorlopige conclusie, mocht ik er straks niet meer aan toekomen: systemen deugen niet.
De nieuws-jingle klinkt, hier heb ik op gewacht. Het eerste item, ik adem opgelucht uit. Dankbaar dat ik geen nerts ben. Stel je voor.
Volgend bericht, in de roos: op slachterijen zijn corona-uitbraken geconstateerd. Zoiets als varkenspest maar dan voor mensen. Vermoedelijk vanwege – ik vat het maar even samen – een te hoge dichtheid aan mensen per vierkante meter. Ik kijk om me heen, zie de stumpers die als robotten dicht opeengepakt vlees staan te verwerken met zo’n elektrisch mes. Noem het een vorm van verlichting, omdat ik het einde letterlijk kan ruiken (het stinkt), maar ik heb met ze te doen. Omdat ook wij een lot delen. Ook deze arbeiders betalen ruimte met hun leven. Zoals mijn kleinste broertje, die een dag oud en doodgedrukt werd opgehaald door de kadaverdienst. Zoals de kwart vierkante meter waar ik tot vandaag op leefde.
Een aanvullend bericht stelt dat consumenten bezorgd zijn. Over de kwaliteit van het vlees. Bang dat ze van hun karbonade corona kunnen krijgen. Ik mis het vervolg (is er een vervolg?), het gekrijs om me heen intensiveert. Alsof de wereld vergaat. Ik voel meer mededogen voor de introverten, die bevroren naar binnen staren.
Op de valreep vang ik nog iets op over ontbossing in Brazilië, dat de Europese Unie een grote afnemer is van vleesproducten die mede door die ontbossing mogelijk wordt gemaakt. De eind-jingle klinkt. Sojaplantages, je weet wel. Ik lust niet eens soja, maar het was niet dat ik veel keus had. Voel je je medeplichtig? Systemen, hè.
De rij komt in beweging.