Het is de aantrekkingskracht van het water. Het beloftevolle verstillen van de zwaartekracht. Dat je even gedragen mag worden. Dat het deugd kan doen die zware knoken van je af te schudden en vrije slag te slaan. Die soms versmachtende oever achter te kunnen laten!
Het is de vrijheid van het zwemmen. Het ontsnappen aan de bodem en haar gravitetische betekenissen. In het zwembad of het open water leeft de menselijke vrijheid zich uit, bereikt er scheppende vreugde. Het plonzende water wijzigt ons. Het is die heel andere aanraking van het water die ons verzacht.
Het is zoals je onder de douche je gezicht afspoelt en daarmee iets, een scherpte of een laagje dat was blijven plakken uit het heden wegneemt. Het water maakt ons week en poreus, opnieuw open en vloeibaar voor die indringingen aan schoonheid en leven. Een beetje zwak willen we allemaal wel weer opnieuw worden. Hard en taai krijgt het leven ons wel.
Want wij zijn geen holle planken! Hoe gracieus is het lichaam, de sprong, die het water induikt. Beter gezegd – de ziel die in het water duikt. Want de punten die hier gegeven willen worden gaan niet naar gestrekte of geschroefde salto mortale’s, maar naar die stijlfiguren waarmee de ziel zich uitleeft. Wie in het water duikt vat een nieuw begin aan. Die is even door de transparantie van het heden gedoken.
De duik in het zwembad is het uitspreken van de hoop op verandering. Zoals je voor het zwemmen je kledij uitdoet, legt het water onze verschillen af en laat ons vrijer ademen. Het zwemmen maakt ons gelijk. Het is de overwinning op het eigen lichaam en verleden. Boeven of schurken, bodybuilders of natuurlijke schoonheden, politieke figuren of lieve kinderen, het water is er voor iedereen. Het maakt ons gelijk. Zelfs topvoetballers halen een jacuzzi in huis slechts uit het verlangen om zoals de gewone man te zijn. Hoe oprecht en aandoenlijk is ieders verlangen er even in te mogen dalen en een pootje te baden. In het water zijn we de lieve mensen die we allen zijn – zonder die houten plank in ons.
Stel je voor dat het water zich op eenzelfde manier in ons stortte.
Zou het volstaan? Een simpele plons? Een baantje te trekken? Het golvende gevoel, de ruisende staart achter je, je huid over heel het lichaam en die warme spieren te voelen, om je aan deze vloeibare engel over te geven? Zouden onze misstappen uitgewist kunnen worden, onze zonden doen vergeven? Genoegt de transformatieve kracht van het water om van ons een ander mens te maken? Of moet niet alleen dief, maar ook politie het water in – om daad te doen transformeren.
Zolang niet iedereen tot het wonder bereid is en mee in het bad springt zal men zich met alle zwaarte uit het water hijsen en blijft het houterige leven op de oevers ons achtervolgen.