- Een woord gap, een woord; Nee. Nee we gaan het niet doen. Je weet nog de vorige keer.
Dit is anders. Echt, dit gaat ergens om. Dit gaat niet om poen pik. Ik heb een missie.
- Smoesjes.
Dit is de mooiste streek van Nederland. Wat zeg ik; dit is Nederland. Dit. Het water. De molens. Het groen van de huizen, met zo’n witte rand weet je wel. De schepen. De fabrieken. Ken je het verhaal van de adelaar ?
- Ja.
Maar-
- Ik ken het verhaal van de adelaar en het heeft er niets mee te maken.
Het heeft er alles mee te maken Okkie. We moeten dit doen. Voor mijn overgrootvader. Mijn eigenste overgrootvaer Jacob. Hij maakte, maalde, maakte hier verf. Verf Okkie! In een molen. En wie gebruikt er verf? Juist. De grootste impressionist ter wereld.
- Je vergeet iemand.
Daar zouden we het nooit meer over hebben. En daar wil ik het ook nooit meer over hebben. De man was niets vergeleken met de meester. Monet. En die was gewoon hier. HIER. Hij schilderde dit. Omdat hij het hier zo uitzonderlijk vond. Uitzonderlijk, mijn thuis.
- Je woont in Noord, Henk.
Maar dit is mijn thuishaven. Er stroomt Zaanwater door mijn aderen. En hij zag haar. Monet zag haar. De Zaan. Mijn Zaan. Hij, en niemand anders. Niemand ziet hoe mooi het hier is. Hij wel. En wat deden ze hier als dank? Zijn werk wegstoppen, verwaarlozen, vergeten.
- Er komen hier elke dag bussen vol Chinezen.
Gozer. Ik moet dit doen.
- Nee. Nee, nee, nee. Weet je wat jij moet doen? Je moet een baantje zoeken pik. Albert Heijn, da-was toch ook een Zaankanter? Die heeft vast nog wel een plekkie voor je. Ja jij moet een baan. En een mokkel, een mokkel dat je een beetje onder de duim kan houden. ‘S avonds lekker saampies op de bank. Dekentje erover. B & B vol liefde op de buis. Biertje erbij. Borrelnootje. Beetje sparen. En voor je het weet koop je zelf zo’n mooi houten huisje, met net gestuct wandje waar jij dan helemaal zelf een leuk printje aan kan hangen. Ik was laatst bij de Kwantum, hebben ze ook prima plaatjes gast.
Je snapt het niet.
- Ik snap het prima.
Ik moet dit doen voor mijn opa -Arie- hij had hier een fietsenwinkel.
- Dat was Jisp, dat ligt niet eens aan de Zaan. Pracht plekkie, daar niet van, maar totaal irrelevant. Als je geld nodig hebt moet je gewoon eerlijk zijn gozer. Ik ben Okkie. Ik ben jouw Okkie. Ik was er voor je in Damsko, en dus moet je naar me luisteren als ik zeg: je gaat te ver. Je komt te dichtbij.
Ik vraag m’n neef wel.