Ze zijn verbaasd me te zien – Julia doet open en ook Joop is uit nieuwsgierigheid al snel bij de voordeur. Ik ben er al lang niet geweest, het vakantiepark is natuurlijk al maanden gesloten en op een gekke manier gaf me dat opeens ook geen reden meer om de boerderij in het bos te bezoeken. Ik ken Joop en Julia omdat ik tijdens mijn middagpauzes altijd vanaf het park over hun erf sloop; dat was de kortste weg naar het bankje met het uitzicht over de Erbingerheide. Toen ik een keer net met mijn knieën door het gat in hun gaashek leunde, tikte Joop me met zijn grashark op de schouder – hij keek me vriendelijk aan en zei dat ik voortaan ook wel gewoon de oprit mocht gebruiken.
We staan een tijdje zo te kletsen, ik nog in de tuin, en hun twee gezichten tussen de smalle deurpost gedrukt. Het is alsof ze niet helemaal weten of ze me binnen willen laten, en even denk ik ook dat het daarbij blijft, een kort gesprek aan beide kanten van de deur, maar dan zegt Joop opeens dat ik maar even om het huis heen moet lopen.
‘Nee, eigenlijk niet,’ zegt Julia trots terwijl ze de kopjes op de tuintafel zet. ‘Wij merken er hier bijna niets van.’
Ze slaat haar lange vest dicht – ik kan niet goed zien wat ze eronder draagt, maar de vale stof heeft iets weg van een pyjama. De zon knippert al achter de sparrennaalden, op de basten van de bomen glimmen druppels hars. Joop is ondertussen in de garage op zoek naar een derde stoel; ze hebben er maar twee staan tegenwoordig.
‘En het verveelt jullie ook niet?’ vraag ik dan.
‘Het bos is natuurlijk niet veranderd,’ zegt ze. ‘Dat verandert nooit – alleen zijn er wat meer mountainbikers, wat meer afval. Maar dat houdt hem ook lekker bezig.’
Ze knikt naar Joop, die uit de garage komt en twee klapstoelen uitvouwt. Hij plaatst ze in een ruime cirkel om de koffietafel, alsof ze naast mij nog een vierde gast verwachten. Hij ploft neer op de klapstoel en staart samen met me naar de bomen. En dan ruik ik het weer, voor het eerst sinds maanden, die geur van hars, van gedroogd hars in de zon – en dat is ook het mooie aan dit soort mensen, mijn soort mensen: het gaat erom niet te laten zien dat de dingen je raken, de veranderingen; het gaat erom dat gewoon van elkaar te weten.
Door: Max Hermens