Er was eens een postbode. De postbode bezorgde geen brieven. Hij nam de brieven mee naar huis en bouwde er een berg van. De berg kwam niet tot Mohammed en Mohammed kwam ook niet.
Dit is een slecht verhaal. Ik weet het. Sorry? Wat een postbode die niet bezorgt dan wel doet?
Ik zit voor het scherm en stink. Druk op de buttons van mijn controller. Rook een sigaret. Denk aan dingen, maar nooit te lang.
Ze zeggen dat je ambitie moet hebben, dat je vooruit moet in dit leven, ze zeggen: ‘Dat is goed voor je.’ Soms denk ik dat er op mijn deur wordt geklopt. Ik zou open doen en er zou daglicht op mijn gezicht vallen.
De laatste keer dat ik buiten was, kocht ik een diepvriespizza. De supermarkt zit om de hoek. De diepvriespizza was vies maar ik heb hem helemaal opgegeten. Het is alweer even geleden.
Ik ben het papier om mij heen. Ik kom niet in beweging, niet vanzelf. Een onverzonden bericht, dat ben ik. Nergens vingers die mij openritsen, nergens ogen die mij tot leven kussen.
Ergens achter de stapel ligt de postbodejas. Op een dag steek ik alles in de hens. Hoe kom ik er anders vanaf? Ik weet niet wat het is. Ik heb er gewoon de kracht niet meer voor. Zelfs de lichtste dingen worden zwaar als je ze opstapelt.
Misschien wordt er een bericht geschreven over de postbode die geen brieven bezorgde en er bergen van bouwde. Misschien wordt dat bericht in een krant geplaatst. Misschien wordt die krant bezorgd en gelezen, maar ik denk het niet.