‘Stel…’
‘Hmm?’
‘Stel nu dat de evolutie in omgekeerde richting verloopt. Dat alle organismen een ontwikkeling doormaken van hypercomplex naar steeds eenvoudiger. Van hoog intelligent naar dom naar regelrecht onbewust. Zodat we over een miljard jaar allemaal amoebes zijn, of een ander eencellig dingetje…’
‘Oké. Om te beginnen. Welk wetenschappelijk vraagstuk lost deze hypothese op? In ieder geval niet de oorsprong der soorten, daar zie ik nog wel een paar hobbels…’
‘Nou, het eindpunt der soorten dan. En het verklaart ook wel een en ander over onze huidige staat. Mensen klagen dat het leven steeds sneller wordt, moeilijker en onoverzichtelijker, vroeger was het beter… je kent het wel. Mijn theorie biedt een uitstekende verklaring voor deze gevoelens: generatie na generatie verliezen we intelligentie en dus toont de wereld zich almaar complexer –’
‘Het eindpunt der soorten… mooi. En hoe verklaar je de amoebes die er al zijn?’
‘Levensvormen die ons al een heel eind vóór zijn, dat lijkt me evident. Het zijn er bovendien enorm veel, waaruit blijkt dat de darwinistische wetten van natuurlijke selectie onverminderd van kracht blijven. De amoebe heeft aantoonbaar succes met zijn strategie van adaptieve domheid.’
‘En alles wat zich zogezegd boven de Homo Sapiens bevond qua complexiteit heeft natuurlijk al lang geleden het loodje gelegd. Volgens mij heb je goud in handen!’
‘…’
‘De paleontologie gaat ons wel voor de nodige problemen stellen, net als bij de oude Charles overigens. We kunnen moeilijk verwachten dat het fossielenarchief jouw theorie van ondersteunend bewijs gaat voorzien…’
‘Zeker. Maar hou er alsjeblieft rekening mee dat onze onderzoeksmethodes steeds slechter worden. Als de theorie van adaptieve domheid juist is moeten we er vanuit gaan dat toekomstige wetenschappers meer en meer fouten zullen maken… god weet hoe vernacheld dat fossielenarchief nú al is.’
‘Geen speld tussen te krijgen, chapeau!’