Mijn vader heeft de moordenaar bij ons thuis uitgenodigd. Morgen komt hij eten en daarom is mama nu aan het stofzuigen. De kat is onder mijn bed gevlucht. Zo nu en dan strek ik mijn hand uit, klak met mijn tong, maar ze komt niet. Ook zij is bang voor de moordenaar. Hierna zal mama een doekje over de spiegels halen zodat onze reflectie weer zuiver is, geen vlekken, geen spetters.
Wij verwelkomen onze gasten hartelijk, dus ook de moordenaar. Hij zal aanbellen, alleen of met zijn entourage, waarna mama de deur opendoet en papa hem de hand schudt en ik me netjes voor moet stellen. Als ik dikke pech heb zegt de moordenaar dat mijn ouders geluk hebben met zo’n mooie dochter. Dan moet ik knikken, zwijgen en knikken zoals het een mooie dochter betaamt.
We zullen aan de gedekte tafel plaatsnemen. Mama schept ons karbonaadjes op of een lekkere vis. Er zal ijs zijn na, en koffie. Er zal niet over de moorden gesproken worden, want dat is ongezellig en bederft de sfeer. In ons huis is de sfeer heilig. Niemand zal proberen op de moordenaar in te praten. Hij zal aan het eind van de avond niet anders uit zijn ogen kijken.
Voor aanvang zal mama alle kranten en tijdschriften waar vermelding wordt gemaakt van de moordenaar, of van familieleden van de slachtoffers die wraak eisen of van het arrestatiebevel dat tegen hem is uitgezet, kundig uit het zicht verwijderen. Dat de moordenaar ooit meer dan een vlieg kwaad deed, zal met een toewijding die je haast wel moet bewonderen, genegeerd worden. Als ik kijk hoe hij zijn karbonaadjes met mes en vork eet, zijn lippen tuit en met een servet afveegt, zal ik alleen een moordenaar zien.
Vanavond zal ik nog één keer mijn best doen de moordenaar buiten ons huis te houden. Ik zal krantenkoppen voorlezen, de namen van zijn slachtoffers opdreunen. Ik zal zelfs met mijn lipgloss op de badkamerspiegel ‘moordenaar’ stiften, zodat mijn vader zichzelf daarmee moet aankijken. Maar met alle waarschijnlijkheid verandert het niets. Ze zullen me naar mijn kamer sturen, zeggen dat de wereld ingewikkeld is, dat ik te jong ben om het te begrijpen.
Wat ik begrijp is dat sommige moordenaars bij ons thuis worden uitgenodigd. Mijn vader trekt zijn pak aan en mijn moeder steekt haar haar op en omdat de moordenaar beroemd is, komt er vast een fotograaf die alles mooi op de foto zet. Gaat u daar maar staan, meneer, zegt hij tegen de moordenaar, de kleur van uw ogen staat zo mooi bij de jurk van mevrouw.