Hij kwam uit een andere tijd, een andere wereld. Een scherpe geest. Briljant, zeiden velen. Terwijl Europa brandde, stortte hij zich op de wetenschap. Hij maakte zich de filosofie meester en stortte zich vervolgens vol overtuiging op de botanica. Een nauwelijks te stillen honger naar kennis bracht hem de wereld over. Van Engeland, naar Australië, naar Ghana. Terug naar Engeland, om via de Verenigde Staten opnieuw in Australië te belanden, waar hij permanent neerstreek.
*
Hij ontmoette een prachtige vrouw met wie hij kinderen kreeg en ondertussen wijdde hij zich vol overgave aan zijn vak, het terrein dat voor slechts weinigen zo bekend was. Zijn kinderen groeiden op, kregen zelf kinderen. Verdwenen steeds een beetje meer naar de achtergrond.
*
Hij verloor zijn geliefde, en hoewel hij het niet volledig achter kon laten, was ook de tijd gekomen om een stap terug te zetten in zijn werk. Een nieuwe generatie was in zijn voetsporen getreden. Het was tijd om het rustiger aan te doen. Hij bleef alleen wonen, zag de dagen verstrijken. Waar de tijd ooit ongemerkt voorbij vloog, leken de dagen zich nu voort te slepen. Hij deed zijn boodschappen, las de werken van Shakespeare en vond een nieuwe liefde in de poëzie. Hij bezocht vrienden, tot er bijna niemand over was.
*
Hij had een eeuw zien komen en gaan toen hem gevraagd werd zijn kantoor op te geven, zijn tweede thuis, decennialang. Protesteren hielp niet. Hij was te oud bevonden, te broos vooral. Hij sleet zijn dagen in zijn kamer. De kamer waarin hij viel en niet meer kon opstaan. Twee lange dagen en nachten had hij daar gelegen, op de vloer, voordat iemand hem vond.
*
Hij was het leven zat geworden, hoewel het leven hem niet leek los te willen laten. Hij kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst vreugde had gevoeld. Nog één plan resteerde hem, een laatste wens. Hij had de wereld gezien, had overal succes gehad en nu, nu was de tijd daar. Nog een laatste reis zou hij maken, de allerlaatste.