Vanaf de heuvel ziet de man met de ontsteker hoe de laatste nachtclub van West-Europa uitbrandt. Vlammen happen naar de hemel, ambulances rijden heen en weer. Missie geslaagd. Natuurlijk, hij is niet gek. Hij weet best dat er nog gedanst wordt. Ondergronds. In kelders en bunkers. Op geheime en vaak zwaar bewapende locaties, die pas vlak voor openingstijd bekend worden gemaakt. Maar dat is prima. Dansen is iets geworden om bang voor te zijn. Plezier is iets geworden om bang voor te zijn.
Hoeveel aanslagen zijn er nodig geweest om dit te bereiken? De man met de ontsteker weet het niet meer precies, ook al was hij bij een hoop ontploffingen en schietpartijen betrokken. Hij kan zich de aanslag op de Reina Club in Istanbul herinneren. Een van de eerste die hij mee uitdacht en op poten zette. Lang geleden was dat. Sindsdien volgden er velen. Hij bleef het herhalen: ‘Angst is een virus. Laat het op een paar plekken los en het verovert eigenhandig steden en landen.’
Na een serie aanslagen volgde het verwachte effect. Nachtclubs sloten hun deuren. Te weinig bezoekers, te veel bange ondernemers. Alleen deze club hier in Napels bleef standvastig open. Tot vannacht.
De man met de ontsteker kijkt een laatste keer naar de nachtclub onderaan de heuvel. Brandweerwagens omsingelen het gebouw, water wordt met kracht over het gehavende dak uitgestort. Hij kan bijna niet geloven dat het is gelukt.
Dan draait hij zich om en loopt weg. Zijn lijf is zwaar en log. Dansen is voorgoed iets geworden om bang voor te zijn, denkt hij. En hoewel hij weet dat deze gedachte hem gelukkig moet maken, voelt hij niks van binnen. Hij kan zich vaag de verjaardag van een oom herinneren die lang geleden is overleden. Een warme zomerdag, een grote tuin, tafels met eten. En in een flits: instrumenten die muziek maakten, zijn ouders die samen over het gras zweefden en lachten. Waren dat echt zijn ouders? De man met de ontsteker schudt zijn hoofd.
Halverwege de heuvel blijft hij stiltstaan en kijkt omhoog. Hij spitst zijn oren. Nergens hoort hij geluid, nergens ziet hij licht. De hemel boven hem lijkt donkerder dan normaal. De hemel boven hem lijkt zo donker, dat zelfs goden er niet kunnen overleven.