Zondag
Het is 10 november. Mijn vader is veertien jaar dood. Zijn jongere zusje appt (die is dit jaar zeventig geworden) dat ze aan me denken, dat ze weten wat deze dag voor mij betekent. Het troost me, dat ze niet alleen aan mijn vader denken en aan mijn moeder, maar ook aan mij. En dat ze me dat laten weten.
In de ochtend speel ik spelletjes met mijn zoon. We gaan samen in bad. Die middag heb ik afgesproken met een vriendin. Met of zonder mannen en kids, vraag ik, als we de afspraak maken. Zonder! Schrijft ze. We lunchen in een restaurant dat zij heeft uitgekozen. Ze hebben tortilla’s met rijst en bruine bonen, ingelegde rode ui en een gebakken ei op de kaart. Ik heb hier al twee jaar zin in, zegt ze. Als de serveerster de borden uithaalt zegt ze dat ze blij is dat het na al die jaren nog steeds niet van de kaart hebben gehaald.
Ze vertelt over haar broer, die weer bij hun ouders is gaan wonen. Hij denkt gewoon niet verder, zegt ze, over welke stappen hij kan nemen, zijn verkering is uit dus hij vertrekt. Hij werkt ‘s nachts, slaapt overdag en nu zitten haar ouders opgescheept met twee enorme honden. Zo is het nu eenmaal, zegt haar moeder. Er zijn vijf onderwerpen waar haar moeder over praat en die ze steeds herhaalt. Ik snap het niet, zegt mijn vriendin.
We bestellen nog een koffie, praten over mijn voortand, die afgebroken is. (Ik had een gouden prothese moeten nemen!) Over haar werk, haar cliënten die zijn overleden, de mensen die we via-via kennen. Onze bezoekjes aan de huisarts. (Wie geen opvliegers heeft is niet in de overgang. Zo ouderwets, haar huisarts moet zich nodig bijscholen.)
Maandag
Voor een klus lees ik een tekst over de kwantumtheorie. Een roman die mijn beste vriend mij aanraadde, en die ik vorige week uitlas, zingt na in mijn hoofd. De complete waanzin van meerdere beroemde wetenschappers, die een taal proberen te vinden voor wat onmogelijk in taal te vatten is. Over de uitvinding van een giftige kleur blauw, chemische gassen en uiteindelijk ook biochemische wapens. Het wordt niet alleen theoretisch beschreven: er wordt ook gezweet, gekotst, gestorven.
Voor een klus lees ik een tekst over vredesonderhandelingen. De woorden zijn behoorlijk, netjes, redelijk. Ik snap het niet. Voor wie is dit geschreven? Kan iemand dit naar alle wereldleiders sturen?
Ik luister een podcast over het falen van de democratie bij de oude Grieken. Ik luister een podcast over een intergenerationeel trauma. Ik luister een podcast over een meisje in de GGZ dat ondanks een euthanasietraject besluit door te leven. (Of is het dankzij?)
Dinsdag
Ik lees de krant. Op zondag 10 november zijn op één dag 1.770 Russische soldaten gewond geraakt of vermoord, het hoogste aantal sinds het begin van de oorlog. Een record.