Het hoefde voor hem allemaal niet meer. Hij voelde zich vaker slecht en hij had zijn redenen, maar een levenseinde leek me een voorbarige beslissing. Bovendien moest hij nog in bad.
‘Ik kan je niet missen, hoor,’ zei ik, terwijl hij vanuit zijn bed in de rolstoel stapte.
Met opbeurende woorden kom je soms een eind, tot aan de badkamer misschien, maar je lost er niet alles mee op.
Ik waste zijn haren en keek naar mijn pols.
‘Ik heb de armband waar je zo’n hekel aan hebt weggedaan,’ zei ik.
Hij had vaak een uitgesproken mening over zijn omgeving. dingen die voor mij onbelangrijk leken, waren op hem soms van grote invloed.
‘Mooi,’ zei hij tevreden. ‘Eindelijk. Heb je ook een nieuwe broek? Die vorige was niets.’
Ik knikte. ‘Je kan niet dood op de dag dat ik een nieuwe broek aanheb, hoor.’
Hij was het volledig met me eens. Ik spoelde de shampoo uit zijn haren.