‘Ik wil niet op de zaken vooruitlopen,’ trok Rechercheur Mulder een bats uit een lichaamsholte van het slachtoffer, ‘maar deze zaak stinkt.’ Agent Niewold hurkte in een hoek van de polder en snoof aan een scherf. ‘Nee,’ wierp ze met al haar ervaring het ding weer terug op de grond, ‘dit is een dwaalspoor.’ ‘Polders,’ stak Mulder karakteristiek een pijp op, ‘In wezen kun je er niets anders dan kunstmatig de waterstand regelen, maar dat is nog geen reden om er een plaats delict van te maken.’ Agent Niewold keek bedachtzaam over de vlakte en knikte. ‘Vroeger,’ klopte Mulder zijn pijp uit, ‘ging ik veel met mijn vader naar de poesta. Kijk, dat waren tenminste vlaktes en-’ ‘Ik ga,’ onderbrak Niewold hem wijzend naar de horizon, ‘toch heel even daar kijken.’
Een mislukte achtervolging op de achter een gemaal verscholen verdachte later, arresteerde Niewold en Mulder de onverlaat, na een geagiteerde snelwandeltocht door het bureau, waarbij ze steeds een stukje vergezeld werden door weer een andere uit een kamer of zijgang tevoorschijn gekomen medewerker met handige plotinformatie, alsnog, en zaten zij helemaal goed uitgelicht onder een lamp tegenover de bleke verdachte in een verhoorruimte met van die kale stoelen en zo’n tafel.
‘Beken,’ sloeg Agent Niewold haar favoriete koffiemok stuk tegen de neus van de vermeende onverlaat. ‘Nee gek,’ serveerde Mulder kamillethee en koekjes, ‘zo werkt het niet. We moeten eerst paaien. Misschien een deal voorstellen, of zoiets. Bovendien,’ roerde hij in zijn thee, ‘is het zonde van je favoriete koffiemok.’ Niewold keek beteuterd naar de scherven. ‘Sorry, je hebt gelijk.’
‘Ach,’ sloeg Mulder haar voor het eerst sinds het opheffen van de maatregelen kameraadschappelijk op de schouder, ‘krijg je van mij een nieuwe. I know just the place.’ ‘Dat is lief,’ gloeide de plek op Niewold schouder fijn na. ‘Ik eis een advocaat,’ sprak de arrestant. ‘Zie je?’ legde Mulder zijn lepeltje op het schoteltje, ‘nu was een goed moment geweest. ‘Beken,’ sloeg Agent Niewold zonder haar favoriete koffiemok tegen de neus van de vermeende onverlaat.
Een onder druk verkregen valse bekentenis, een juridische dwaling, een veroordeling, een vruchteloze zoektocht in een cadeauwinkel met van die zogenaamd leuke snuisterijtjes en wat frustratie over de DDoS-aanval op de Coronachecker later, zaten Niewold en Mulder eindelijk even bij te komen in hun favoriete strandtent in Bergen aan uiteraard Zee.
‘Zeeën,’ zette Mulder zijn tanden in een olijf, ‘vroeger heb ik er veel in gezwommen. Dat kon er ruig aan toe gaan, maar moet je nu eens zien. Dat is,’ verzwolg hij het vruchtje, ‘toch een aanfluiting?’
‘Maak jij je wel eens zorgen over jouw privacy?’ zat Niewold nog met haar gedachten bij de QR-code.
‘Wat?’ nam Mulder geschrokken een teug van zijn bier, ‘is er mis met mijn privacy? Vind jij dat ik me zorgen moet maken?’
‘Nee niet mis,’ zei Niewold, ‘ik bedoel in het algemeen.’
‘Want als dat zo is,’ nam hij een handje pinda’s, ‘schroom niet. Ik waardeer jouw input altijd enorm.’
‘Dank je,’ gaf Niewold het op en bestelde nog een rondje bij de barman die alles had staan afluisteren.