Drie trappen hoog. Soumya, Fatima en Nisrane komen bezweet het lokaal in lopen. Ze zijn alledrie zwanger. ‘Willen jullie water?’ Ik schaam me voor de derde verdieping en de stoelen nog op de tafels. Ik schaam me mijn hele leven al voor van alles.
Dan komen de Poolse, de Russische en de Chinese, die koekjes bij zich heeft. We beginnen. Ik deel papieren uit vol vragen en ze moeten antwoord geven. Ze willen inburgeren, werken, studeren maar de meesten willen een paspoort.
‘Mefrouw, moet hier een d of een t? Wat is het meervoud van kind? Hoe schrijf je het woord inschikkelijk?’ Na een tijdje staan Soumya en Fatima op om thee te halen.
‘Lieve mensen, het is pauze. Waar zullen we over praten? Wie weet een onderwerp?’ Eerst deden we nooit een onderwerp en werd er alleen Arabisch, Urdu en Pools gepraat. Nu praten we Nederlands. ‘Kleding!’ roept de Poolse. ‘Okee,’ zeg ik. ‘Waar kopen jullie je kleding?’ Ik hoor mezelf articuleren. ‘In de Hindostaanse winkel,’ zegt Nasrawar. ‘Bij de Primark,’ zegt Nisrane. ‘En je hoofddoek?’ vraagt de Russische. Ze heeft haar armen over elkaar. Nisrane begrijpt de vraag niet goed. ‘Kijk, is mooi,’ zegt ze. ‘Ik blijf mooi voor mijn man. Is beter.’ ‘Nee, waar kóóp je..,’ zegt de Russische maar Soumya valt haar in de rede.
‘Weet je, mefrouw. Nederlandse vrouwen zijn bloot. Heel bloot. En heel mooi. Mijn man kijkt. Is moeilijk voor mij.’ Soumya slaat met haar hand op tafel en alle vrouwen lachen. ‘Wij zijn mooier.’ Vergrotende trap van mooi, denk ik, moet ik het ook eens met ze over hebben. ‘Als wij thuis zijn, wij zijn anders. Wij doen alles af.’
Ze zoeken foto’s in hun telefoon. Nisrane, die altijd een abaya draagt die haar van haar kin tot haar voeten bedekt, heeft opgestoken haar en smokey eyes. Haar lippen zijn jaren ‘70 rood. Ze lijkt op een Bollywoodactrice. Fatima danst in een kort rokje door de kamer en haar haar is los. ‘Was een feestje,’ zegt ze. ‘Duurde lang, veel eten, geen mannen.’ Ze zijn dus twee vrouwen tegelijk, een binnenvrouw en een buitenvrouw.
De Poolse pakt een sjaal en knoopt hem vast onder haar kin. Ze lijkt op een landarbeidster van een Russische propagandaposter uit 1930. ‘Wil jij ook?’ roept Nasrawar naar mij.
‘Nee,’ zeg ik.
‘Maar jij hebt ook doek op je hoofd in de winter.’
‘Dat heet een muts. M-u-t-s,’ spel ik. De Chinese maakt een aantekening.
Soumya gaat staan. Langzaam trekt ze haar hoofddoek af. Haar haar valt eronder vandaan, ze is in één seconde tien jaar jonger geworden. Het is even stil, dan joelen en klappen we voor de binnenvrouw.