Het eerste weekend van het nieuwe jaar begint. Ik sta bij de kassa en geef de trui aan het meisje met de rode haren. Ze scant de streepjescode en vouwt het kledingstuk op. Of ik er een tasje bij wil?
Het nieuwe jaar gaat weer allemaal nieuwe dingen brengen. Een volgende economische crisis misschien. De beloofde muur bij de Mexicaanse grens. Een echt Japans leger. Ik ben benieuwd naar de krantenkoppen, misschien zal ik wel lezen dat we allemaal ten onder zijn gegaan, je weet het niet, het zijn rare tijden.
De trui die ik koop is van merinowol en heeft een v-hals. Ik heb al zes truien van merinowol met een v-hals, alleen heb ik nog geen lichtgrijze. Een donkergrijze heb ik wel, een zwarte ook. De trui is nieuw en toch koop ik iets wat ik al heb.
Het eerste weekend van het nieuwe jaar zal verlopen zoals alle andere weekenden. Als de avond valt begin ik met drinken en ik stop niet totdat het ochtend is en het licht uitgaat. Hopelijk zijn er geen drugs in huis, anders komen die er ook nog bij. Mijn nieuwe trui van merinowol zal naar rook stinken, precies zoals mijn andere truien van merinowol.
Het meisje met de rode haren geeft me de plastic tas. ‘Bedankt voor de aankoop,’ zegt ze, ‘en nog de beste wensen voor 2019.’ Ik knik, ik bedank haar, ik ga ze nodig hebben.