Als ik mijn computer aanklik zie ik hoe mijn vrienden zich in twee kampen rond mijn Facebookmuur scharen. Sommigen delen het fragment vol vuur. Zij hebben gelijk. Anderen noemen zijn woorden dwaas en naïef. Ook waar. Altijd die twee kampen.
Dat touwtje door die brievenbus, het gaat over vertrouwen, het gaat vooral over trekken aan een tijd die niet meer is.
Toen ik het fragment van Jan Terlouw bekeek moest ik aan mijn opa en oma denken, die op hun eigen manier trekken aan een tijd die niet meer is. Aan een tijd waarin geest en fysiek nog meewerkten. Zij doen dat trekken op een meer persoonlijk niveau dan de heer Terlouw. Op politiek en maatschappelijk peil is het voor hen niet meer te overzien, gelukkig maar. Al is het gevecht dat zij voeren even schrijnend om aan te zien.
Mijn oma is dement en soms erg in de war. Mijn opa is vooral heel erg oud. Soms is dat demente grappig. Zoals wanneer mijn oma in haar eigen huis verrukt om zich heen kijkt en tegen een van haar dochters zegt: ‘Wat heb je het huis leuk ingericht. En wat ken je mijn smaak toch goed, precies zoals ik het zou doen.’ Of wanneer mijn neefjes en nichtjes om haar heen krioelen: ‘Er komen hier kinderen uit het riool.’ En daarna fluisterend: ‘die kinderen moeten terug in het riool.’ Of als ze door het raam naar een struik rododendrons wijst, ‘Daaronder woont een familie en die hebben iedere avond feest!’
Op andere momenten is het vooral erg verdrietig.
Gisteravond was het weer raak. Mijn oma was voor de zoveelste keer in huis gevallen, een ambulance bracht haar naar het ziekenhuis. Zoals iedere keer klimt mijn negentigjarige opaatje in zijn auto en rijdt er achteraan, maar gisteravond is hij het spoor van de ambulance kwijt geraakt. Toen ik het nieuws vanmorgen op mijn telefoon las, was hij al twaalf uur vermist.
Iets later die ochtend werden we gebeld door de politie Geldrop dat hij was gevonden. Hij lag op straat in het plaatsje Nuenen, maar maakt het nu gelukkig goed. Ook met mijn oma in het ziekenhuis is alles nu oké.
Mijn opa en oma wonen in België, hij was behoorlijk uit de buurt geraakt. Ik stel me voor hoe hij vannacht in de war over wegen reed die hij niet langer herkende. Hoe hij daarna te voet door dat vreemde plaatsje Nuenen trok. Op zoek naar mijn oma, op zoek naar dat touwtje uit de brievenbus.