Er lag een flyer op de mat van een politieke partij. Geen cent meer naar het klimaat, was een van de agendapunten. Als het niet zo aanstootgevend was geweest, had ze gedacht dat het een grap was.
De jongerenafdeling van dezelfde partij had een paar maanden eerder op Insta een foto gedeeld van een baby. Op het rompertje van het kind stond onder het partijlogo: nieuwkomers maken we zelf.
Tweeduizend kilometer verderop was het oorlog. Mensen maakten andere mensen dood.
Ze dronken koffie. Haar moeder zei dat ze vaak naar de radio luisterde als ze wakker lag. Het ging maar door, zei ze, de hele nacht.
Haar stiefvader was jarig. Het was een zonnige dag, perfect voor het strand. Die mensen zijn buren van elkaar, zei hij. Ik begrijp niet hoe het kan, dat ze elkaar vermoordden. Juist buren, zei zij, en ze vertelde wat ze had gelezen in het genocide museum in Rwanda. Hoeveel tijd er overheen gegaan was, voordat de mensen elkaar kakkerlakken waren gaan noemen.
Het was 2018 en het conflict in de Krim was al vier jaar bezig. Kunnen wij nog hoop hebben? vroeg de Russisch-Amerikaanse Yale studente aan de genodigde journalist. Het ontwikkelen van een democratie kostte meer dan honderd jaar. Rusland is nooit democratisch geweest, het gaat gebeuren, zei hij, je maakt het misschien alleen niet meer mee.
Het was 2022. Oorlog. Dag vier.
Ze voelde zich schuldig, zei de Oekraïens-Nederlandse theatermaakster, omdat juist deze oorlog haar zo raakte en niet losliet, terwijl het altijd wel ergens oorlog was. Alle oorlogen die ze op het journaal had gezien, kon ze even verschrikkelijk vinden, maar als ze de televisie uitzette, gleden ze van haar af. Tot nu, nu het om haar familie ging.
Ik huil de hele dag en ik schaam me, schreef een Russische in Nederland via DM op Insta aan een kennis, de Nederlandse schrijfster met familie in Oekraïne, die verslag deed voor de krant. Niet schamen, kreeg ze terug.
Een brouwerij aan de Poolse grens stopte met bier maken. Ze vulden hun flesjes met olie en benzine.
Het was zondagmiddag en vijftienduizend mensen stonden op de Dam. Ze waren twee minuten stil.
Het was zondagmiddag.
Haar zoon liep langs de branding. Precies zoals zij gedaan had, als ze vroeger met haar ouders aan de zee was, zo ver mogelijk bij de volwassenen vandaan, van wat ze zeiden en dachten.