De mannen waren aan het vechten. Jean François werd afgevoerd met een harpoenwond. Op het boulevardje vlogen de eerste auto’s in brand.
Hier was het rustig. De zon scheen, de branding deed zijn werk.
Naast me lag Nathalie in haar maliënkolder. Erg ongemakkelijk zei Nathalie, maar het hoorde nou eenmaal zo.
Ze las de krant. Ik had mijn iPad.
We hadden het over Trump en hoe die man toch zo ver had kunnen komen toen ik de eerste mensen zag aanspoelen.
Ik dacht natuurlijk aan bootvluchtelingen, maar Nathalie wist zeker dat het hier om de MH370 ging.
– Niemand weet waar dat vliegtuig is gebleven, dus waarom zou het niet hier ergens bij Corsica zijn neergestort.
Het was een bijzonder hete dag. Ik was blij dat we onder de parasol zaten en dicht bij zee. Sinds de Duitsers werden beboet waren er weer mooie plekjes te vinden op het strand.
Nathalie las een stukje voor over Camp Century, een soort ondergrondse stad, een Amerikaanse basis, onder het ijs van Groenland begraven. Nu, door de global warming zouden de onderaardse gangen bloot komen te liggen tezamen met een onafzienbare hoeveelheid chemisch en radioactief afval.
Ik zuchtte en keek zo’n beetje richting Aleppo. Ik dacht aan de Mosul dam die op springen staat, aan Fukushima, Tsjernobyl, Tihange en Doel.
We bekeken een video van de Boko Haram-meisjes, dronken een koud glas witte wijn, en vonden het goed van die Chinese zwemster dat ze gewoon had verteld dat ze ongesteld was.