Óscar en Tania hadden lang genoeg tussen het geweld geleefd. Beiden hadden ze in hun jeugd de verlokkingen van de bendes weten te weerstaan, hoewel niet altijd zonder kleerscheuren. Ze waren er zoals zovelen in hun buurt aan gewend geraakt, aan de permanente angst, aan de vrienden en familieleden die van de ene op de andere dag uit het leven werden gerukt. Maar met de komst van Valeria was alles anders geworden. Na weer een schietpartij waarbij enkele kogels zich in de muur van hun huisje hadden geboord, laag genoeg om een kruipende peuter te treffen, besloten ze te vertrekken.
Ze waren van plan niemand vooraf in te lichten, om in het holst van de nacht te vertrekken. Op het laatste moment kon Óscar het niet over zijn hart te verkrijgen geen afscheid te nemen van zijn moeder. Rosa had hen gesmeekt niet te gaan, maar meer dan haar zoon, schoondochter en kleindochter zo lang als ze kon dicht tegen zich aandrukken, had ze niet kunnen doen. Nadat ze vertrokken waren stak Rosa een kaars aan en bad zo hard ze kon voor een veilige tocht.
De reis was lang. Ze hadden geprobeerd zo veel mogelijk te liften, maar wanneer een automobilist vooraf om een vergoeding vroeg, besloten ze hun weinige spaargeld te bewaren voor voedsel, water en noodgevallen, en liepen ze. Soms tientallen kilometers per dag. Óscar had voor Valeria een geïmproviseerde draagdoek gemaakt waarmee hij haar dicht tegen zijn lichaam droeg. Net over de grens met Guatemala vonden ze een boer bereid hen in de laadback van zijn pick-up een eind op weg te helpen. De oude man had medelijden met ze gehad. Hij zou eigenlijk maar een stukje rijden, maar bracht ze uiteindelijk zo ver als Santa Lucia, waar hij Óscar en Tania voorstelde aan een neef die hen verder kon brengen, tot aan de grens met Mexico zelfs. Een groot deel van de rit sliepen ze, volkomen uitgeput. Óscar voelde de pijn in zijn voeten die inmiddels op meerde plekken niet meer was bedekt door een schoenzool en zag met lede ogen aan hoe zowel Valeria als Tania zichtbaar vermagerden. Hij hield zich vast aan de wetenschap dat binnenkort alles beter zou worden.
Eenmaal in Mexico sloten ze zich aan bij een groep lotgenoten die net als zij de lange tocht naar het noorden ondernamen. Ze liepen samen, klommen samen in vrachtwagens en achterop pick-ups en hielden om beurten een oogje in het zeil wanneer ze de nacht doorbrachten in de buitenlucht. Ze hoorden de reisverhalen van anderen, over de berovingen, over mensen die opeens verdwenen en waar geen spoor nog van te bekennen was, en beseften dat zij vooralsnog geluk hadden. Meermaals gebeurde het dat iemand uit de dorpen waar ze doorheen trokken probeerde zich te vergrijpen aan een van de vrouwen, soms was het iemand uit de eigen groep. Dagelijks probeerde Óscar Tania en Valeria uit de buurt te houden van de vele vechtpartijen en er zelf niet bij betrokken te raken.
Na ruim twee maanden reizen bereikten ze Matamoros, aan het eind van de barre tocht langs de Golf van Mexico. Tegen beter weten in had Óscar de afgelopen weken gehoopt direct de volgende barrière te kunnen slechten, die laatste grens over te steken. In plaats daarvan wachtte net buiten de stad een kamp dat uit zijn voegen barstte van mensen net als hij en Tania. De mensen die het kamp runden deden hun best iedereen van eten, schoon water en medische hulp te voorzien, maar het was er simpelweg te druk. Valeria huilde nauwelijks nog, ze maakte überhaupt vrijwel geen geluid meer. Haar huid was grauw en haar ogen dof en donker. Óscar en Tania vreesden het ergste. Ze waren van ver gekomen en niet van plan om duizenden kilometers van het gevaar van thuis Valeria nu alsnog te verliezen.
Óscar besloot het heft in eigen handen te nemen. Na een tijdland de omgeving te hebben verkend, vond hij een stuk rivier waar het water kalm was en de oever aan de andere kant zo dichtbij dat hij het gras er haast tussen zijn tenen voelde. Als het land van de vrijheid de deur niet voor hen opende, dan zochten ze wel een andere ingang. Tania had haar twijfels, maar zag in dat ze niet veel langer in het kamp konden blijven. Ook waren er geruchten dat ze zouden worden teruggestuurd naar El Salvador en dus ging ze overstag. Ze zouden de oversteek wagen.
Ze kozen een zondagmiddag waarop de zon hoog aan de hemel stond, de lucht blauw was en de wind nauwelijks voelbaar. Óscar trok wat over was van zijn schoenen uit en smeet ze in de struiken. Binnenkort zou hij nieuwe hebben. Hij zette een paar passen naar voren en voelde hoe het koele water van de Rio Grande zacht om zijn enkels kabbelde. Nog een paar stappen, het water reikte inmiddels tot aan zijn middel. Het zou nu gauw dieper worden. Voorzichtig was ook Tania de rivier ingelopen, Valeria op haar arm. Óscar waadde terug en nam zijn dochter over. Hij trok zijn shirt over zijn dochter heen om haar zo dicht mogelijk bij zich te houden en klemde haar met beide armen stevig vast. Daarna bewoog hij rustig opnieuw richting de andere oever.
Voorzichtig zette Óscar de ene voet voor de andere op de glibberige bodem. Hij en Valeria staken nu alleen nog met hun hoofd boven water en hij zou nu bijna aankomen bij het punt waarop hij moest zwemmen. Hij keek achterom naar Tania die inmiddels tot haar middel in het water stond. Ze deed haar mond open om iets naar hem te roepen, maar de woorden zouden hem nooit bereiken. Een stroming trok onder water langs de benen van Óscar en veegde hem onderuit. Samen met Valeria ging hij kopje onder. Hij voelde hoe het water hem wegvoer en korte tijd wist hij niet waar de bodem was en waar de oppervlakte. Plots raakten zijn voeten weer vaste grond en hij wist weer boven te komen. Vliegensvlug oriënteerde hij zich en zag Tania meters verderop staan, ze riep naar hem. Óscar riep terug dat ze naar de kant moest gaan, dat het water te gevaarlijk was, dat hij eraan kwam. Op dat moment werden opnieuw zijn benen onder zijn lijf vandaan geveegd en weer wist hij niet wat onder of boven was. Met zijn voeten probeerde hij de bodem te zoeken, maar vond niets. Hij zwom, maar de rivier had andere plannen met hem. Óscar voelde Valeria wegglijden, haar armpjes grijpend naar zijn hals. Het was het laatste dat Óscar voelde. Hij zwom tot hij niet meer kon.