Het kantoor, dat een inefficiënt hoog plafond heeft, is leeg – of nee, daar zit toch iemand, achterin, in het halfdonker, hoofd in handen. Het is onmiskenbaar een man. Het is onmiskenbaar een man en een astronaut in het diepst van zijn gedachten, een gecertificeerd ruimtevaarder omdat hij een arbitraire grens, de finishlijn van de 80 kilometer sprint, heeft bereikt en gepasseerd. Het is onmiskenbaar een man die is geïmplodeerd.
Het heeft hem in ieder geval de titel van ruimtebaron, space baron, opgeleverd – het had niet gehoeven, hoor, maar hij klaagt niet. En want: het gevoel van gezamenlijkheid dat hij daarboven voelde, dat was toch echt? Dat stond toch ergens voor? Die wens om dit met iedereen te willen delen, om dit met iedereen met miljoenen dollars te willen delen – dat was toch eigenlijk wel vrij nobel te noemen? Hij heeft de ruimte collectief gemaakt, in zekere zin gedemocratiseerd, the final frontier ligt klaar om gekoloniseerd te worden en het is mogelijk, het is door hem mogelijk. Het begon als een jongensdroom en eindigt met 209,2 miljard dollar (27 juli 2021), wat gelijk staat aan zo’n zeven miljoen auto’s, 185000 dollar aan al zijn werknemers of 26 dollar 48 aan iedereen ter wereld; zoals dat gaat – je hoeft het alleen maar heel graag te willen.
Toch?
De brief aan NASA ligt voor hem op tafel. Hij kent de inhoud inmiddels woordelijk; het is de dertiende versie. De speerpunten bleven hetzelfde: het bouwproces moet eerlijk verlopen, jullie mogen hem niet zomaar voortrekken, ik wil ook meedoen, ik zal kosten tot 2 miljard dollar niet in rekening brengen. Zij zullen als geen ander begrijpen dat de mogelijkheden, vrij letterlijk, eindeloos zijn. Zij weten dat een zwart gat nooit verzadigd raakt, hoeveel auto’s of dollars of mensen je er ook opaf stuurt.