Even denk je de deur te horen.
De halflege verhuisdoos staart je hol aan.
Jij kijkt naar je horloge.
Nog ten minste 10 minuten.
4 pakken Bar le Duc.
8 rollen toiletpapier, 2-laags.
Contanten: je fooien van de afgelopen maand.
Naar schatting zo’n 80 euro kleingeld.
7 blikken bruine bonen.
Een Jezusbeeld en een handgranaat
voor de eventuele armageddon.
Gedroogde truffels voor het eventuele einde
of de spirituele ontwaking.
Je vraagt je af of je vrouw de leren handboeien gaat missen.
Je besluit van niet.
Je weegt de plaksnorren van je dochter
D’r Haarverf – knalrood,
kleurenlenzen, tooth gems .
Allemaal de doos in.
Je fake id van toen je 16 was en drank wilde kopen.
Can’t hurt.
Audio-opname van een aftellende bom.
Audio-opname van jezelf zingend onder de douche.
Audio-opname van je vrouw die komt.
Gewoon voor het geval dat.
Tijd winnen.
Havermelk.
Chai-mix.
Een van je eigen kindertekeningen.
Het geluksdubbeltje van je zoon,
en zijn scootersleutels.
het na-oorlogse leven hoeft niet alleen maar
dood en verderf te zijn.
Een pak water-ijsjes.
voor als de zon schijnt.
Je schrikt op.
Nu gaat de deur beneden toch echt open.
Zachtjes: ‘Tyfus’.
Je vrouw: ‘Hoi lieverd!
ben thuis! Hey, weet jij eigenlijk waar de staafmixer heen is?’
Je schuift de doos onder het bed.
‘Nee! is die weg?’
Morgen verder.