Je hebt je vader al vijf keer naar je laten bellen om te checken of er echt niet iets mis is met je netwerk. Je handen produceren inmiddels een hoeveelheid zweet van ongekende proporties.
Je bent al drie keer dood gegaan.
Het is al bijna vijf uur. Dat kan niets anders betekenen dan slecht nieuws. Eerst de winnaars, dan de verliezers, zo gaat het toch altijd? Of is het juist andersom?
Wacht, misschien is het een goed teken. Eerst de verliezers, dan de winnaars, zo gaat het toch? Zo is het toch altijd geweest?
Je wordt gek en drinkt toch nog maar een Bull-It Energy Drink om rustig te worden.
Dit is natuurlijk een streek van mevrouw Bickelsteijn. Dat kreng grijpt haar laatste kans om je nog een keer te sarren. Waarschijnlijk heeft ze er zelfs specifiek om gevraagd. ‘Ik neem die verdomde Adriaanse wel’, zal ze vast gezegd hebben, om daarna kwaadaardig te lachen met die wrat op haar neus.
Touché, Bickelsteijn. Touché. Dat je straks mag verzuipen in je Duitse naamvallen. Aus, bei, mit, nach, von zu, aus meinen arsch!
Dan gaat de telefoon.
Met je trillende handjes pak je je smartphone. Dit moet het zijn. Zes jaar worstelen hebben geleid naar dit moment. Al die ellendige uren in de bibliotheek, al die deadlines, al die doorgehaalde nachten. Je hart bonst in je keel, je handen zijn zo glad dat je telefoon er bijna uit glipt. Je benen voelen aan als pudding.
‘Ha…llo?’ is het enige wat je uit kan brengen.
Even is het stil. Een stilte die vier eeuwigheden lijkt te duren. Een stilte waarin de afgelopen zes jaar als een actiefilm voorbij schieten. Je ziet jezelf door de gangen lopen met een koelkast op je rug, je ziet jezelf tongen in het tong-hoekje tijdens het brugklasfeest, je ziet de leuke geschiedenislessen van meneer Weermeijer, je ziet jezelf een hele fles Passie drinken voor het schoolfeest om de volledige inhoud hiervan weer als roze drap te retourneren in de hoek van de aula, je ziet jezelf de winnende scoren bij het schoolvoetbaltoernooi, je ziet jezelf proberen te roken in het rookhok, je ziet jezelf eruit gestuurd worden tijdens Wiskunde omdat je een lach-kick hebt.
Eindelijk hoor je een stem aan de andere kant van de lijn.
‘Spreek ik met meneer Adriaanse?’
‘Ja’. Ergens kan je nog herinneren dat je zo heet.
‘Meneer Adriaanse…Ik mag u feliciteren…’
Je springt heen en weer en gooit je handen in de lucht. Het woord ‘feliciteren’ dreunt als een vrolijk orkest door je hoofd. Uit beleefdheid luister je nog wat de stem te zeggen heeft, maar de polonaise is al ingestart.
‘…ik ben van KPN Telecom en ik mag u een geweldige aanbieding doen zodat u nog minder gaat betalen voor uw mobiele telefoon.’
Je hangt op. Je wilt schreeuwen. Of huilen. Of minstens doodgaan. Je staat nota-bene in het ‘bel-me-niet register’. Je loopt naar de koelkast, en drinkt twee Bull-It Energy Drinks achter elkaar leeg.
Inmiddels is al half zes. Dit kan niet goed zijn. Of juist wel?
Eerst de verliezers, dan de winnaars. Toch?