In een tel was het voorbij. Samirs hele carrière als turner. Het geluid echode door de sporthal. Het klonk als het knakken van een stevige winterpeen of als een bos takken onder een rijdende auto.
Vanochtend sprak hij zijn moeder nog aan de telefoon: ‘het is me gelukt, mama, ik ben er, ik ben er!’ Zijn moeder vertelde hem nogmaals over de eerste keer dat hij, 22 jaar geleden, turnles kreeg en hoe hij had gezegd: ‘maar, dit paard heeft helemaal geen hoofd!’ Hij moest per ongeluk iets te hard lachen door de zenuwen en om zijn moeder blij te maken. Nu stopt het voor hem, alles voor niets.
Net op het moment dat de volgende turner een vrij onopmerkelijke score ontvangt begint de wedstrijd in een andere arena: Zomergasten.
Zomergasten is teeveesport voor de onsportieven. De geïnterviewde is de atleet, de interviewer de immer partijdig bevonden scheidsrechter en wij, de kijker, zijn de commentator met de grootste expertise. Wij weten plots alles over interviewen en alles over televisiemaken. We veranderen in een klap allemaal in Mart Smeets.
Twitter functioneert dan als brancard om iemand te hulp te schieten, maar ook als brancard die men, voor het oog van alle camera’s, laat vallen om alles nog erger te maken. We kijken niet om te kijken maar kijken om iets te kunnen zeggen. In deze arena bestaan er geen winnaars.
Arjen Lubach lag gisteren op onze brancard. Hij is een jongen waar je meteen een beetje op bent. Hij oogt geestig, fris, intelligent en durft aan zichzelf te twijfelen. Maakt hem dat tot potentiële winnaar van Zomergasten? ‘NEEN’ riep Twitter gisteravond in koor. Ook hij ontving een te onopmerkelijke score. ‘Gewoon een leuk gesprek, oersaai!’, typte iemand. Gelukkig gebeurde er iets dat door de arena echode: het fragment waarin Bob Saget zijn versie van de komieken-voor-komiekenmop ‘The Aristocrats’ vertelde. Godzijdank konden we de brancard laten vallen en iets onsmakelijk vinden. Er viel iets te breken. Het zag er dan niet uit als een nieuw soort wokkel op een rubberen mat maar toch: Knak!
Is het afzien het waard? Waarom zou je een heel leven wijden aan iets waarin je onopgemerkt blijft of onsmakelijk wordt bevonden? Waarom zou je de arena betreden?
Of zit de clou ‘m in de anekdote van Jerry Seinfeld, waarin een koud en doorweekt orkest van Glenn Miller door de sneeuw naar een concert loopt, door een raam kijkt naar een gelukkige familie met een prachtige vrouw, vrolijke kinderen, een kalkoen in de oven en een warme open haard. Als een van de orkestleden opmerkt: ‘how do people live like that?!’