Met een welgemeend ’tadaa’ duwde Amber van Adecco ons de kamer van de directeur van het Utrechts Archief binnen. De directeur zat achter een klein bureau en keek op van een papiertje.
‘Hm?’
Amber van Adecco maakte een breed armgebaar en presenteerde ons alsof ze een circusdirecteur was en wij haar prijsdieren.
‘Arjen, Michael en Dirk. Zij komen de komende maanden uw archief zuurvrij verpakken.’
De directeur keek moeilijk. ‘Het archief?’
‘Alleen de documenten,’ verduidelijkte Amber van Adecco.
De directeur stond op. ‘Oké,’ zei hij, ‘maar zijn ze daar niet veel te slim voor?’
‘Daar zou ik me geen zorgen over maken,’ zei Amber van Adecco.
Amber van Adecco moest weer terug naar Adecco. De directeur ging ons door een stelsel van raamloze gangen voor naar een depot.
‘In principe is het productiewerk,’ zei hij ernstig. ‘Maar daar zit hem nou net de crux. Want naast het zuurvrij verpakken behelst het werk ook… omnummering.’
Er klonk een donderklap. Buiten begon het hoogstwaarschijnlijk te regenen. De directeur hield zijn pasje bij een blieper en duwde tegen een deur waar ‘G3’ op stond. G3 bleek een enorme raamloze ruimte vol tl-licht en kasten met kartonnen dozen zover het oog reikte. De kasten hadden aan de zijkant van die sturen, waarmee je ze tegen elkaar kon draaien. Zo werd elke meter doosbewaartechnisch zo adequaat mogelijk ingevuld.
‘Zie!’ zei de directeur, terwijl buiten hoogstwaarschijnlijk de bliksem door het zwerk schoot, ‘Gemeentebestuur van Utrecht 1813 – 1969! Kilometer na kilometer tjokvol unieke documentatie! Wat denken jullie wat er gebeurt met een stuk dat per ongeluk het verkeerde nummer krijgt? Hm?’
‘Eh…’ antwoordden wij in koor.
‘Kwijt!’ gilde de directeur. ‘Voor altijd verloren! Voor de eeuwigheid ontrukt uit de vingers der eventueel toekomstige generaties! En als jullie één omnummeringsfout maken, krijgt alles wat daarna komt ook een verkeerd nummer. Snap je? Hebben jullie enig idee wat voor verantwoordelijkheid jullie hebben?’
Arjen, Michael en ik begonnen te huilen. De directeur bond in. ‘Sorry,’ zei hij. ‘Ik bedoel alleen maar te zeggen dat jullie je aandacht erbij moeten houden. Neem op tijd pauze. En als jullie een interessant document tegenkomen, mogen jullie gerust de tijd nemen om het te lezen. Het hoeft niet snel. Het moet secuur. Snappen jullie? De geschiedenis van Utrecht ligt in jullie handen.’
We vermanden onszelf en keken naar de kasten vol dozen.
‘De geschiedenis van Utrecht ligt in jullie handen,’ herhaalde de directeur en sloot de deur achter zich.
We begonnen. Doos uit de kast. Met de doos naar de werktafel. Oude nummer op etiket doos checken met oude nummer op lijst. Doos open. Dossiers eruit. Oude nummers dossier checken met oude nummers dossier op lijst. Dossier plat op de tafel onder de linkerhand. Mes in rechterhand. Dossier 180 graden draaien met linkerhand, kartonnen voorblad los snijden met mes. IJzeren binding verwijderen, eventueel nietjes verwijderen met de nietjesverwijderaar. Kartonnen achterkant met voorblad samengepropt op zijn Larry Bird’s met boog in gindse kliko werpen. Plastic binding aanbrengen. Dossier op blauw zuurvrij papier leggen. Papier afsnijden, dichtvouwen en dichtbinden met een reep dienstdoende stof. Nieuwe nummer van sticker checken met nieuwe nummer op de lijst. Sticker erop, strik erom, kadeng. Zet maar in de kast. Eindeloos en maandenlang.
Om niet gek te worden, speelden we tussendoor Archiefbal. Een spel waarin we een met plakband gefixeerde papieren bal hooghielden om hem uiteindelijk in een van de kliko’s te koppen. Verder verzamelden we ambtelijke zinnen (‘Hiermede hebben wij de eer u mede te deelen dat de door U ingezonden administratie en kasbescheiden alsmede balans- en verliesrekening, betrekking hebbende op het boekjaar 1922 door ons zijn onderzocht en geen aanleiding hebben gegeven tot het maken van opmerkingen.’ Of: ‘Naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud betreffende de zaterdagverkopen, om die door het verplaatsen van de markt van het Paardenveld naar de Jacobsstraat, in procenten weer te geven, moet ik u helaas mededelen dat dit erg moeilijk is.’) en namen (‘Carla de Glopper, Fransje Ducaat’).
Soms kwam de directeur onaangekondigd het depot binnen om te checken of alles wel goed ging. Hij vond het zorgwekkend als hij ons in de routinewerkmodus trof en juist geruststellend als we lekker archiefbal aan het spelen waren. Met als gevolg dat we bij het minste of geringste geluid meteen ons werk lieten vallen en gierend van de geacteerde lach begonnen met Archiefbal.
Na drie maanden kwam Amber van Adecco ons redden. Ze had de gezichten gezien waarmee we op vrijdag onze urenbriefjes inleverden. Ze had wekenlang onze huidskleur steeds maar meer zien verbleken. Ze wilde nu wel eens met eigen ogen zien wat we aan het doen waren.
Ik was bezig met het zuurvrij verpakken en omnummeren van een heel dun dossier. Amber keek geïnteresseerd. In de map zat een poster van ‘A flight to Lowlands Paradise’ uit 1967. Het werd georganiseerd in de Jaarbeurs. Amber van Adecco reageerde verrukt. ‘De allereerste poster van de allereerste Lowlands!’ Ik verzekerde haar dat dit (op de verslagen van verhoren afgenomen door de Zuiveringscommissie 1945 – 1946 ((nrs 18857 – 18861)) na dan) het enige interessante document van de hele collectie Gemeentebestuur 1813-1969 was.
Amber van Adecco vouwde de poster weer op en stak hem in haar tas. ‘Kom,’ zei ze en zag ons huiveren.
‘Wat? Het is niet alsof ze hier ook maar iets gaan missen.’
(De naam Amber van Adecco is om privacyredenen gefingeerd)