Koude voeten. Keukenraampje staat nog open. Licht niet aangedaan. Mijn handen lijken van schaduw. Ik verander in een streep. Kan de nacht je oplossen? Kan de nacht alles oplossen? Ik was een voertuig vol gloeiende zon. Er staken fietsen uit mij met kinderen, een boek en barbecuerook. Ik reed door de wereld van hitte en zweet en avonden waarop ik uit mezelf stapte en bloot en ongevaarlijk buiten liep. Ik werd gekend en omhelsd, ze werden dronken van mij.
Er valt wat uit een boom. Er staat iets op de tocht. Een deur klappert, een oog knippert en onweer scheurt uit mijn keel.