Engelen hebben reusachtige vleugels met glitters of veren. Hun haren golven over hun schouders of zijn opgeknot in een tooi van goud. Ze dragen hele kleine broekjes die matchen met de stukjes stof die over hun borsten zijn gespannen. Engelen hebben geen geslacht. Het zou ribbels geven in het ondergoed.
Engelen hebben hele lange benen waarmee ze statige stappen zetten. Ze vliegen niet op of weg, de vleugels dragen ze voor de sier. Altijd staat er een lichtje op hen gericht. Hun huid is witter dan wit, hun buik platter dan plat. Nooit scheren ze hun benen. Er groeit simpelweg geen haar.
Engelen geloven niet in god. Engelen geloven niet in liefde. Engelen hebben geen kinderen, ze hebben immers geen geslacht. Ook hebben ze geen idealen om door te geven aan de niet bestaande kinderen. Er is geen reden een engel naar huis te vliegen. Ook al zijn hun vleugels enkel voor de sier.