De pijpen van zijn pyjama flapperen in de wind.
Het staal van de balustrade is koud aan zijn vingers en het beton maakt ijspegels van zijn tenen.
Binnen is het lekker warm.
Binnen wonen zijn autootjes.
Binnen zou hij er mee spelen.
Hij zou files maken, botsinkje spelen, zijn hele wagenpark op kleur sorteren. En iets met een dekentje.
Hij klappert met zijn tanden.
Al zijn autootjes zou hij parkeren in de garage onder zijn bed. Ieder met zijn eigen geluid.
De een: brrrrmmm, de ander meer: tsjketjeketjek.
De playmobilparkeerwacht zou ze hun plekje wijzen en blazen op zijn fluit. ‘Naar links, naar rechts!’
Beer en Dinosaurus mochten ook mee doen.
Zijn lippen worden blauw. Hij kan niet meer zo goed denken.
Het wordt een rommeltje in de garage onder zijn bed. Alles schots en scheef. Niks netjes in de vakken.
Had hij maar een krentenbol.
Zijn auto’s toeteren steeds harder. Zonder hem weten ze niet waarheen.
Over welk nieuws gaat dit?