Na een moment van twijfel (al zou hij dat zelf nooit durven toegeven) stak Rogier de USB-stick in de poort van zijn laptop. Een schermpje verscheen. ‘Wilt u ”BackupbreinMarije06-01-18.zip” uitpakken?’ Rogier klikte op ‘ja’ en ging naar de keuken om een biertje voor zichzelf te pakken.
Het uploaden duurde lang. Dat verbaasde Rogier niets. Marije had een vrij ingewikkeld hoofd. Dat van hem zou waarschijnlijk binnen een kwartier uitgepakt en wel op de computer staan, maar dat van Marije had natuurlijk weer allerlei finesses met complexe zijpaden vol subredeneringen en het zat helemaal ramvol met allemaal tijdrovende meningen.
Rogier staarde naar de voortgangsbalk. Het stond nu al vijf minuten op 82 procent. Rogier moest naar de wc, maar hij durfde niet te gaan. Je zou net zien dat die laatste 18 procent binnen een minuut verstreken waren. Marije zou het op zijn zachtst gezegd niet waarderen dat hij zat te schijten op het moment dat zij uit de dood ontwaakte.
Toen de voortgangsbalk de honderd procent bereikte klonk er een muziekje. De tune van 20th century fox in de versie met die valse fluit. Dat had hen destijds een goede grap geleken. Waaruit maar weer bleek dat je sommige besluiten gerust dronken kunt nemen, maar andere beter niet.
En daar was ze. Zijn vriendin met haar gezicht vol in beeld. Onmiskenbaar Marije, maar dan enigszins verbaasd.
‘O…’ concludeerde ze.
‘Ja,’ zei Rogier.
‘Wat is er gebeurd?’
‘Je bent overreden door de intercity naar Den Helder,’ zei Rogier. Hij lette scherp op haar reactie, maar haar gezicht leek onveranderd op enigszins verbaasd te staan.
‘De intercity naar Den Helder?’
‘Ja.’
‘Oké… Nou… Da’s ook oenig.
‘Ja,’ zei Rogier. ‘Sorry, maar ik moet nu echt effe naar de plee.’
Achteraf, dacht Rogier, was het misschien slimmer geweest om voor het uitpakken van BackupbreinMarije06-01-18.zip eerst even de WiFi uit te zetten. Binnen een mum van tijd had ze zich in alle op het netwerk aangesloten apparaten genesteld. Ze zat in de laptop, zijn tablet en de tv. Maar ook in de koelkast , de blender, de wasmachine, zijn elektrische tandenborstel, zijn telefoon (‘wie is Deborah?’), de muziekinstallatie en ook in het navigatiesysteem van Rogiers auto was nu vierentwintig uur per dag sprake van Marije.
‘Gelukkig maar,’ zei Marije.
‘Nou,’ zei Rogier.
‘Voor hetzelfde geld was ik-‘
‘Ik moet er niet aan denken,’ onderbrak Rogier.
In het echte leven was ze altijd een rappe leerlinge geweest, maar de digitale Marije sloeg alles. Binnen een half uur had ze alles op Netflix gezien en na een week had ze heel het internet (dus inclusief de porno) uit. Alle online literatuur gelezen, alle wetenschapsartikelen, de filosofen. Ze wurmde zich het darknet binnen, veranderde via een dubieuze Russische server voor eens en voor altijd de nucleaire codes van Noord-Korea een de Verenigde Staten en – hoewel ze dondersgoed wist dat hij er niet van hield om in de spotlights te staan – liet ze Rogier in haar plaats de bijbehorende Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst nemen. Daarna meldde ze zich aan bij een of andere hyperuniversiteit in Japan en zat al snel in het digitale eliteclubje waarmee ze na een maand het mysterie van het leven, het universum en alles oploste. Daarna meldde ze zich meteen via de carkit bij Rogier.
‘Hey Rogier! Je raadt nooit wat ik zojuist heb- wat doe je bij de Mc-Drive?’
‘Gewoon,’ slurpte hij van de milkshake banaan. ‘Niks.’
‘Gaat het wel goed met je?’
‘Hoezo?’
‘Sorry,’ zei Marije. ‘Dit is natuurlijk gek voor jou. Maar ik ben dit echt hè? Ik bedoel, als iemand het kan weten… Hé, hoe was mijn afscheidsdienst eigenlijk? Was het druk?’
Rogier nam nog een slok en zag hoe een driftig dik jongetje een iets minder dik jongetje met een ballon op zijn hoofd aan het timmeren was.
‘Druk?’ besloot hij. ‘Ja, het zag zwart van de mensen.’