Door het lege zwart van het universum zweeft, aan een kleine ruimtesonde, een gouden plaat. Hij heet de ‘Voyager Golden Record’ en op het label staat, in het Engels, waarom niet: The Sounds of Earth. De gouden hoes is versierd met instructie-diagrammen over hoe een grammofoonplaat werkt en hoe je hem kunt afspelen.
Op de plaat zelf zijn de stemmen van mensen in 55 talen te horen. Het Nederlands is er ook bij en luidt een vrolijk: ‘Hartelijke groeten aan iedereen’. Daarnaast een selectie aan liederen van over de hele wereld – panfluit, doedelzak, percussie, maar ook twee keer Beethoven en drie keer Bach.
De plaat wordt gevonden door !ɓ. Haar naam is voor ons moeilijk uit te spreken, maar als je voor zo’n anderhalve seconde heel hard denkt aan een uitroepteken en daarna een ‘b’ uitspreekt door in te ademen in plaats van uit kom je zo dichtbij mogelijk.
!ɓ plukt de plaat uit de ruimte en brengt hem naar huis.
Het concept ‘huis’ is niet helemaal vergelijkbaar, maar goed, bij benadering is het ongeveer wat er gebeurde.
!ɓ zegt (en het concept ‘zegt’ is… nouja, je snapt het): ‘Hé gozer, heb je deze plaat gezien?’
‘Oh die? Ja, die is wel eens eerder langsgewaaid. We hebben hem weer teruggegooid,’ antwoordt )ʔ. )ʔ spreek je bij grove benadering uit door een halve seconde aan het geruststellende gevoel te denken van het eindelijk sluiten van het haakje na een iets te lange zin en daarna kort je adem in je keel vast te houden.
‘Staat er niks moois op?’
‘Oh, jawel hoor. Luister maar. Het is prachtig. Heel interessant.’
‘Moeten we geen bedankje sturen?’
‘Naar de aarde? Neuh. Liever niet.’
‘Wat dan?’
‘Heb je gezien wat ze hebben gedaan?’
‘Nee?’
En )ʔ neemt !ɓ mee naar datgene waarop alles te zien is. De naam daarvan is het best te noteren als het licht stijgen van de wenkbrauwen – al hebben )ʔ en !ɓ niet perse wat je zou noemen wenkbrauwen.
)ʔ laat !ɓ een paar fragmenten zien, maar nog voor er een frame voorbij is roept !ɓ: ‘Ew! Welke planeet is dát?’
‘De aarde.’
‘De aarde zélf?’
)ʔ knikt, en !ɓ draait de plaat een paar keer in gedachten rond. ‘Jammer,’ zegt ze.
Die middag wordt ons ‘Voyager Golden Record’ voor de zesde keer integraal geluisterd. !ɓ vindt het een mooie plaat, niet alleen om wat erop staat, maar ook om de glans van het materiaal en de opnametechniek. Ze twijfelt. Hem gewoon weer terug de leegte in slingeren, zoals )ʔ suggereerde, lijkt haar zonde. Dus !ɓ knutselt een tweede, kleinere plaat. Ze kiest één van de talen die haar het makkelijkst lijkt om uit te spreken met haar mond (en ‘mond’ is natuurlijk niet helemaal het goede woord) en neemt haar antwoord op.
‘Yo, ik gooi ‘m weer terug,’ liegt ze tegen )ʔ, en dan gaat ze een stukje varen. Ze berekent de hoek, de snelheid, de ETA, de duurzaamheid van het materiaal op die snelheid, de hoeveelheid tijd die omgebogen moet worden voor de plaat om een beetje redelijk aan te komen, en dan schiet ze hem weg.
Zo’n 67 jaar later (in onze tijd, niet de hare) bereikt de boodschap ons. De schijf boort zich een flink stuk in een winkelcentrum en veroorzaakt een milde aardbeving. De taal waarin ze spreekt is inmiddels uitgestorven, en het is nogal een raar accent, maar een team van de beste taalwetenschappers weet ‘m te ontcijferen.
‘Ruim je rotzooi op, klojo’s, dan kunnen we daarna een bandje beginnen.’