‘Er zijn gewoon dingen,’ zei oom Fred, ‘die mannen beter kunnen dan vrouwen.’
Hij nam een slok van zijn bier, waarbij een deel langs zijn kin naar beneden droop. Mijn oom leek het niet te merken.
‘Onthouden het cadeau voor je eigen zus mee te nemen is kennelijk niet een van die dingen,’ zei tante Petra.
Het was al de vierde keer dat ze over het cadeau begon, mijn moeder reageerde er al niet meer op. Ik vroeg me af waarom mijn tante het cadeau niet gewoon zelf mee had genomen.
‘Autorijden bijvoorbeeld,’ zei oom Fred. ‘Ik ben niet degene die een deuk in onze auto heeft gereden. Dat geeft verder niets, Petra is weer beter in andere dingen.’
Mijn moeder zuchtte.
‘Ik heb hamrolletjes gemaakt,’ zei ze. Ze stond op en liep naar de keuken.
‘Wil je voor mij nog een biertje meenemen?’ vroeg Fred.
Mijn oom en tante zwegen een tijdje.
Ik durfde niets te zeggen.
‘Waarom rijd je zelf niet als je denkt dat je beter auto kan rijden dan ik?’ vroeg mijn tante.
‘Ik heb gedronken,’ zei oom Fred.
‘Dat is dan de laatste keer,’ zei mijn tante. Er waren rode plekken boven haar borsten verschenen. ‘Voortaan rijd jij.’
Oom Fred haalde zijn schouders op.
Mijn tante draaide zich naar mij toe.
‘Luister maar niet naar je oom,’ zei ze. ‘Alles wat mannen kunnen kan jij ook. Misschien nog wel beter.’
‘Ook autorijden?’ vroeg ik.
‘Misschien,’ zei mijn oom voordat mijn tante antwoord kon geven. ‘Sommige vrouwen hebben best talent.’
Ik knikte.
‘Eigenlijk vind ik gevulde eieren nog lekkerder dan hamrolletjes,’ zei mijn oom toen mijn moeder de schaal met hapjes op tafel zette.
‘Zo kan het wel weer,’ zei mijn tante.
Mijn moeder zei niets.
‘Het spijt me echt,’ zei mijn tante tegen mijn moeder. ‘Ook van het cadeau.’
‘Het is niet erg,’ zei mijn moeder.
Mijn oom nam een hamrolletje van de schaal, stak het in een keer in zijn mond en veegde zijn handen af aan zijn vale spijkerbroek.
Ik stond op en ging naar de wc.
Waarom haalde niet iemand dat stomme cadeau, als dat zo belangrijk was? Op het tafeltje in de gang zag ik de portemonnee en autosleutels van mijn oom liggen. Ik twijfelde even en pakte toen mijn jas van de kapstok. Ze zouden waarschijnlijk niet eens merken dat ik weg was geweest.