Het was een hottie. I must admit. Grote ogen. Zwoele look. Lippen als carpaccio (ik ben dol op carpaccio).
Ze hing er al een tijdje. Gewoon te hangen. Ze was een echte hangbabe. Maar dan classy weet je. Beetje Kralingen, Hillegersberg. Amsterdam-Zuid. Van die types die je niet zien staan weet je, tenzij je een dubbele achternaam hebt en wel raad weet met een hockeystick weet je. Prachtige parel in haar oorlel ook. Echt een enorm ding. Echt huuuuge dat zoiets überhaupt in een oor past, weet je.
Luister het was geen drugs of iets. Ik was niet wap ofzo. Ik had geen lijntjes genakt weet je. Ik was totally clean man, net mijn museumjaarkaart verlengd. Je weet toch.
Het had geen fuck te maken met het klimaat, nada. Ik ben een klimaathater. Weet je. Appels, peren, hang m high, fuck m all.
Het was lust. Pure lust.
‘Plak me dan. Als je kan. Je kan me toch niet plaaaakken.’ Kreunde ze.
‘Foei meissie wat kreun je me nou?’ Fluisterde ik, heet, afstandelijk maar verloren.
Ik trok de tube secondelijm uit mijn broekzak, rukte het dopje eraf, perste een dikke druppel op de punt van mijn wijsvinger, besmeerde mijn cheek en duwde mijn wang tegen de glasplaat.
‘Oeeeeeh yeaaaaaaah.’ Klonk het van achter de plaat
‘Oeeeeh yeaaaaaah.’ Kaatste ik terug.
‘Wangetje wangetje ooeeehh geil.’
‘Wangetje wangetje oeeeeeh geil ja.’
Next thing gooit één of andere idioot een blik tomatenpulp in mijn nek. Over een anticlimax gesproken zeg.
Ben je ook into plak plak? Bel me.
Oeeeeeh yeaaaaa