Ans heeft zeventien jaar bij ons gewerkt voordat ze verdween. Echt, Ans was geweldig. Ans werkte hard, drie ochtenden per week, klaagde nooit. Ze dronk sloten slappe filterkoffie. En ze stofzuigde de plafonds! Ans streek zelfs de sokken en de pyjama’tjes van Victor, toen hij nog thuis woonde. En ze naaide zelf kleine zakjes van restjes stof. Daar stopte ze dan lavendel in, die ze uit haar volkstuintje had geplukt en op een krant op de verwarming had gedroogd. Die zakjes legde ze dan in onze kledingkasten. Rook alles naar lavendel. Echt ontzettend schattig. Maar op een gegeven moment werd Ans afwezig en vergeetachtig en op een dag verdween ze. Zomaar. Niemand weet waar Ans gebleven is. Echt vreselijk. Haar man en drie dochters, die met hun gezinnen allemaal in dezelfde straat in Amsterdam-Noord wonen, zijn na anderhalf jaar gestopt met zoeken.
Na Ans kwam er een hele rits aan schoonmaaksters: van een Senegalese die zich onwaarschijnlijk traag door het huis bewoog en wiens naam ik nooit heb leren uitspreken, tot een meisje uit de Oekraïne, dat altijd dezelfde trui aan had, een blauwe met een pinguin er op, en dat zich – zo bleek later – niet alleen voor schoonmaakdiensten, maar ook voor andere, meer intieme diensten beschikbaar stelde. Echt vreselijk. En dan was er nog dat bemiddelingsbureau, O man, dat het ene na het andere Turkse vrouwtje stuurde, die ik stuk voor stuk weer inruilde omdat ik met de beste wil van de wereld gewoon niet tevreden over ze kon zijn. Op een dag stond er eentje voor mijn deur die ik al een keer terug gestuurd had, omdat ze het in haar hoofd had gehaald om de antieke notenhouten klok hierboven op de overloop even met Dreft af te nemen. Vreselijk. Kortom, toen ze een week later weer op de stoep stond, zei ik dat ik vanwege het fiasco met de antieke klok niet voornemens was opnieuw van haar diensten gebruik te maken. Keek ze me wat schaapachtig aan, maar ze ging na enig aandringen toch van ons terrein af. Vervolgens belde het schoonmaakbedrijf. Wat bleek nu? Het was wel degelijk een nieuwe. Ze leken er vreemd genoeg nog een tikkeltje verbolgen over ook. Maar kom. Hoe moet ík al die vrouwtjes nou uit elkaar houden?
Nee, ze kunnen allemaal niet aan Ans tippen. Nou ja. De lavendelzakjes van Ans liggen nog in de kast, maar de geur is er wel een beetje af.