‘Mijn koe heet Anna. En de jouwe?’
‘Anna.’
‘Hoeveel heb je er?’
‘Zevenenveertig.’
‘Allemaal met de naam Anna?’
‘Ja.’
‘Anna-1, Anna-2, Anna-3, Anna-4?’
‘Nee, allemaal Anna.’
‘Hoe hou je ze dan uit elkaar?’
‘Ze hebben een nummer. Bovendien zijn ze allemaal anders. 26700891 bijvoorbeeld trekt iedere dag een sprintje als ik de voederbrokjes in de kuip kieper, maar verder is ze niet vooruit te branden. 26853520 daarentegen gaat elke dag even bij alle andere Anna’s langs voor een klein gesprekje van koe tot koe.’
‘Ja, alle koeien zijn anders.’
(…)
‘Hoe heet jouw stier?’
‘Onno.’
‘Hoeveel heb je er?’
‘Eén. Eén Onno is genoeg voor duizend Anna’s.’
‘Wat moet het mooi zijn, hè, om een stier te zijn. Duizend vrouwtjes.’
‘Pfff… Ik heb één vrouw. Bij die ene van mij heb ik al niks in de melk te brokkelen. Laat staan duizend, daar moet je toch niet aan denken.’
‘Hoe heet je vrouw?’
‘Anna.’
(Met dank aan Jolanda Prinsen voor de Rode Koeien)