Er zijn nieuwe buren. Gisteren is het klussen afgerond, vandaag wordt er gestofzuigd en geschoven, er zijn planken opgehangen en de wasmachine is geïnstalleerd: hij werkt. Voor mijn deur knutselt iemand aan het motorblok van een tweetaktbrommer, iemand leest een boek, iemand zit in de wachtkamer bij de tandarts, iemand laat haar been amputeren omdat er bij de vorige operatie een fout is gemaakt. Iemand zwom tachtig banen, iemand landt op schiphol, iemand anders voetbalt tegen een garagedeur en drie straten verderop wordt een extra straat gebouwd, het heien is nu gaande.
Vaststellingen.
Vanuit de lucht bezien zal alles wel weer hetzelfde zijn gebleven. We lopen en fietsen nog steeds als mieren, de auto’s rijden, de huizen staan nog overend, de zee bestaat, de koeien staan nog altijd in hun megastallen en de regenwouden worden bruiner maar omdat dat niet in één dag gebeurt maken we ons er alleen zorgen om tot het te ongemakkelijk wordt en we ons zouden moeten aanpassen als de consequenties ons werkelijk iets konden schelen.
Er worden taarten bezorgd bij meisjes die dertig worden en zich geen zorgen maken over wat nu. We eten en trekken ons niets aan van het vet dat weer een jaar genadelozer is geworden. We drinken en trekken ons niets aan van de kater die nu twee dagen duurt.
We ontmoeten mensen en als we zwanger worden en dat niet willen gaan we naar een abortuskliniek. Wij wel. We wonen alleen. We doen familiedingen als wij dat willen, niet omdat het van een ander moet. We zijn hoog opgeleid, we hebben ambitie, we zijn onafhankelijk en we bereiden ons voor.