Een man doet een dutje in het struikgewas. Hij lijkt wel een baby, zo schattig ligt hij haar. Naast hem een pistool. Ik hoor een vrouwenstem, ze zingt een lied over een mangoboom. De man wordt er wakker van. Hij gaat eens kijken. Hij ziet een vrouw uit de oceaan stappen. Wat is ze bloot! In iedere hand heeft ze een grote schelp. Om haar buik heeft ze een katoenen riem met een holster voor haar mes. Ze ziet hem niet. Hij ziet haar wel. Ze is mooi, ze heeft een slanke taille en brede heupen. En een witte bikini. Bijna niemand droeg dat nog, een bikini. Ik denk dat de man beste weleens een vrouw in haar onderbroek en BH heeft gezien, hij is niet meer piepjong en hij ziet er nogal ervaren uit. Maar dat was steeds in een slaapkamer of badkamer. En het was een tussenfase naar bloter of aangekleed. Deze bikini is een eindproduct. Op een strand, als je schelpen zoekt in de oceaan, dan is dat je pakje. Dat kan.
Het is 1962, de actrices waren dikker dan nu, de meeste vrouwen die geen actrice waren, waren dunner dan nu. Binnenkort koopt iemand deze witte bikini. Dat kan.
De bikini is vernoemd naar het eiland Bikini, waar Amerikanen in 1946 kernproeven deden. Dit slaat in als een bom, dacht de Franse ingenieur die dit blote badpak ontwierp. Dat kan.
De actrice heet Ursula Andress, in de film horen we haar stem niet want haar Zwitsers-Engels was te slecht te verstaan. Een Duitse stemactice praatte en zong voor haar over mangobomen. Dat kan ook.
Ik wil dat mevrouw Andress de bikini koopt en hem aantrekt, op een mooie zomerdag in een Zwitserse Alpenweide.