Aan de voorkant, achter mij, hoor ik gerommel in de lucht en aan de achterkant van mijn huis, waar ik op uitkijk, op de tuinen, de parkietenboom, schijnt de zon, op de afvoerpijp van de buren, op de cd’tjes die de overbuurman ophing om vogels af te schrikken, op de zilveren randjes van het dubbelglas in de sponningen van de balkondeuren. De zon schittert terwijl het dondert. Ik zat op de school waar mijn vader rector van was. De leraren waren óf extreem aardig tegen mij, óf ze waren extra streng om te bewijzen dat die dochter van de rector er niks van kon. De wiskundeleraar maakte mij belachelijk omdat ik een radicale act tegen de school deed op de cabaretavond. ‘Dat de anarchistische dochter van de rector, enzovoorts,’ liet hij de rest van de klas de volgende ochtend op spottende toon weten. Nu ik weet wat mensen eigenlijk zeggen als ze iets zeggen, hoor ik in de echo wat hij bedoelde met wat hij zei. Ik leer het mijn studenten: ‘Dat wat bedoeld wordt met wat gezegd wordt (subtekst).’ De wiskundeleraar had een hekel aan mijn vader en mijn vader aan hem, wist ik. Ik was het kind van de rekening. Een scheikundeleraar zei dat ik in een ivoren torentje zat, wat ik niet begreep. Ik liet dingen ontploffen in zijn lessen. Ik was de ergste puber van al hun kinderen, volgens mijn ouders. Ik had naar een andere school gewild, maar mijn vader vond dat hij dat niet kon maken. Zelf deed hij altijd precies waar hij zin in had. Als kind dacht ik dat ik de school van mijn vader moest overnemen, dat ik later ook rector moest worden. Ik las Wachten op Godot in twee talen. De Engelse leraar vond mijn uitleg interessant. Hij had het niet gelezen. Ik las graag toneel voor mijn leeslijst en kwam erachter dat niet iedereen makkelijk toneel leest. Ik had bedacht dat Godot voor God stond. Dat het woord god er niet voor niks in zat. De Franse leraar vond dat onzin. Hij zei dat in het Frans het woord voor god niet god was. Nee. Duh. Poeh. Moeilijk, mensen die eigenlijk iets anders aan het doen zijn dan een leerling een examen afnemen. De rest van mijn leven allergisch voor geweest en alert op mensen die iets anders komen doen. Wat heb jij te zoeken in mijn leven, denk ik vaak. Cursisten die eigenlijk aandacht komen vragen, pornografische verhalen komen schrijven, eenzaam zijn, therapie komen volgen en ik ben geen psycholoog. Het knalt weer. De zon is uit. Macht uitoefenen kan vanuit iedere positie. Ook vanuit zwakte. Ook vanuit slachtofferschap. Laatst gaf ik een les dialoog. Luister naar hoe mensen praten. Luister naar wat je zelf allemaal zegt om dingen voor elkaar te krijgen. Iemand zei: ‘Ik heb niemand om mee te praten. Ik zeg nooit dingen. Ik ben alleen.’ Schrijf dan (gvd) een dialoog van iemand die tegen een muur praat, dacht ik, maar ik zei het niet. Ik zei niks. Dialoog is ook wat je niet zegt.
Over de auteur
Gijsje Kooter
Gijsje Kooter schrijft toneel, korte verhalen en alles daar tussenin. Op de drempel van de eerste lockdown, die inmiddels een eeuwigheid ver weg lijkt, was zij mede-oprichter van Papieren Helden, fictief magazine met verhalen voor nu.
Ook van deze auteur
door Gijsje Kooter
met wie je welke weg bewandelt
2 Minute Read
door Gijsje Kooter
De wereld is een maquette
3 Minute Read
door Gijsje Kooter
dood begraven jarig
3 Minute Read