Af en toe kijkt Anton naar de foto’s die hij van Alice heeft. Ze draagt daarop een naveltruitje waar hij alles voor over zou hebben.
“Do you wanna be my girlfriend?” had hij zo hard als hij kon tegen zijn beeldscherm geroepen omdat de verbinding zo traag was. Alice had gretig met haar hoofd geknikt en hem een luchtkus gegeven.
Nu twee weken later neemt Anton een vlucht naar Changsha om Alice te op te halen. Hij heeft genoeg vakantiedagen want hij is in de afgelopen twee jaar nog niet weggeweest. Het vliegveld ziet zwart van de Chinezen. Anton tuurt voor zich uit totdat hij er migraine van krijgt. En probeert Alice te bellen maar haar telefoon staat uit. In de avond haalt hij een bakje instant-noedels en kijkt hoe passagiers hun tijd doorkomen. De toiletten zijn smerig en er komt nauwelijks genoeg water uit de kraan om zich goed te kunnen wassen.
Hij valt in slaap op een bankje en probeert Alice de volgende dag weer te bereiken, maar krijgt geen verbinding. En besluit om nog wat langer te wachten, raakt zijn tijdsbesef kwijt doordat het vliegveld altijd verlicht is en hij een jetlag heeft.
De passagiers beginnen steeds vreemder naar hem te kijken en Anton ontdekt dat hij niet de enige is die al dagen over het vliegveld dwaalt. Een lange Canadees, een Zwitser en een bejaarde man uit Italie. En elke dag lijken er meer mannen bij te komen. Als Anton de jonge Zwitser voor de spiegels treft vraagt hij hem hoe het gaat.
“Ik weet het eigenlijk niet, op dit moment, zegt hij. “Ik weet wel hoe het ging toen ik hier aankwam; maar ik denk dat ik sindsdien verschillende keren moet zijn veranderd.”
De mannen leggen dagelijks dezelfde route af. Allemaal ziek van verlangen starend naar hun telefoon in een tijdloze zone tussen alle werelden in.
*Citaat vrij vertaald uit Alice in wonderland