‘Misschien moeten we onze tassen in de auto laten liggen,’ zegt mijn vriendin als we de parkeerplaats voor het keramiekmuseum oprijden, ‘of moeten ze bij de balie afgeven.’
Als kind schrok ik me altijd een ongeluk wanneer ik ineens werd vastgegrepen door een volwassene die zei dat ik nergens tegenaan mocht stoten.
‘Je evenwicht bewaren op een dak is best lastig als je je realiseert dat we op een draaiende bol leven’, zegt Sinterklaas. ‘En die bol draait ook nog eens om een ander lichaam, enzovoorts. We maken aan de lopende band complexe radslagen door het universum. Over een dak lopen vergt enige oefening.’
Alles in het museum blijft ten opzichte van elkaar op zijn plaats. We lopen tussen vitrines vol aardewerken borden en beschilderde tegels. Nergens komen we klem te zitten tussen de tanden van de driedimensionale Spirograph die ons door het universum slingert. Nergens worden we onverwachts door een volwassene beetgepakt waardoor we van schrik met onze armen zwaaien en een vitrine omgooien.
Sinterklaas kijkt door het dakraam en schrijft op dat we onze tassen hebben achtergelaten en dat we ons verder ook netjes gedragen.
In de museumwinkel kopen we kerstballen en een beschilderd tegeltje met een muis erop.
Als we weer naar huis rijden, zien we een vrouw in een parkje tegen een hoop bladeren schoppen. De blaadjes komen allemaal weer naast elkaar te liggen in een plat vlak.
Een plat vlak dat als een blad in een windhoos door het universum dwarrelt. Net als al het andere, behalve de monoliet, die is weg.