Of ik mijn armzalige leven niet wil naspelen in een heuse kaskraker. Andermans waargebeurd vinden mensen mooi. Ik acteer mijn leven nog eens dunnetjes over. Mislukking, afgang en ramp maken trots, nu ze ingekaderd zijn en de mensheid op het rode pluche naar jou mag gaan zitten kijken. Ze kijken zo je narcistische binnenkop in, zo gekunsteld in ritme en beeld dat de hele goegemeente het ineens hartstochtelijk gaat zitten begrijpen.
Ik heb mijn ware ik van mij af gefantaseerd en buiten mijzelf geplaatst.
Met open mond zie ik mijn moeders te zware lichaam eeuwigheidswaardig het graf in zakken en mezelf mijn levenslange ingewandsgevoeligheid over haar uitstorten. Weer die goddelijke hand van de regisseur die mij -en het publiek met mij – bij mijzelf naar binnen laat kijken alsof ik beter binnenstebuiten geboren had kunnen worden.
Wat er veranderd is weet ik niet. Ik zeg niet meer kutstoel als ik mijn teen stoot aan een kutstoel. Ik ben gladgestreken als een keurig overhemd in de kast van een ambtenaar.