Ik weet niet meer of ik eerst mijn ogen open deed en daarna de pijn voelde, of andersom.
Het is donker en er hangt rook.
Het lukt mij niet te bewegen maar ik weet niet waarom.
Ik lig tegen het raam en val weer even weg.
Ik bevind mij in de zaal van het concertgebouw. Op het podium vindt de uitreiking plaats voor watervogel van het jaar 2023.
Als we kijken naar een videomontage van de genomineerden, komt er ineens een aantal mensen met felle lampen de zaal binnenstormen. Een van hen draagt een verkeersbord met zich mee.
Om mij heen in de coupé hoor ik schreeuwen van pijn met daartussendoor het geluid van mensen die in stilte lijden.
Mijn been zit vast tussen twee rugleuningen.
Ik moet denken aan mijn kat die nog moet eten, en daarna aan de pijn.
Het concertgebouw wordt ontruimd. Mensen worden uit hun stoelen getild en naar buiten gedragen.
Ze zijn nu bij mijn rij aangekomen. Ze lopen op mij af. Ik zeg dat ik niets heb misdaan – of ze me alsjeblieft niets willen aandoen.
Dan schrik ik wakker van handen op mijn lichaam en in paniek kijk ik om mij heen.
“Ik ben het, uit je droom. Maak je niet ongerust. Ik was degene met het verkeersbord. We komen je uit de trein halen.”
Ik begrijp het niet.
“Je been is gebroken, maar voor de rest lijkt het mee te vallen,” zegt hij. “En de aalscholver heeft gewonnen.”