Ja, nee, sorry, maar we moeten het echt even over Rusland hebben. Iedereen die me kent weet dat ik het graag over Rusland heb omdat ik twintig blauwe maandagen Russisch studeerde, maar dat is nu niet mijn punt.
Mijn punt is dat terwijl we hier onze huizen, energierekening of studie niet meer kunnen betalen. Terwijl we hier hutje-mutje, stikstofuitstootbeperkend, met weer een nieuw Rutte-kabinet proberen te overleven met z’n 17 miljoenen, daar – in het semi-verre oosten – een beloofd land gloort.
En dat land, daar moeten we het dus even over hebben. Rusland. Dat is namelijk niet zo maar een beetje het grootste land ter wereld, maar echt het grootste land ter wereld. Bijna twee keer zo groot als Canada en groter dan Pluto. Ruim 17 miljoen vierkante kilometer hebben ze daar, das één per één van ons.
En ze hebben er alles. Poolwoestijn, toendra, taiga, steppe en vulkanen en meren en bossen. Bijzonder veel bossen. Zestig procent van Rusland is bos en dat is dus…. echt heel veel bos. Twintig procent van de bomen ter wereld staan in Rusland. Ze hebben er beren en tijgers en orka’s en luipaarden, walrussen en eekhoorns en antilopes en een vos die je als huisdier kan houden. Ik herhaal het maar even; een vos, als huisdier. Precies.
En steden. Ja, natuurlijk hebben ze er ook steden. Sint Petersburg, daar lijkt het op Amsterdam en als je daar niets mee hebt, kun je altijd nog in Moskou gaan wonen. Dat klinkt als fictie, maar het kan gewoon en ze hebben daar huizen voor onder een ton (ja, echt, ik heb het gecheckt).
Ze hebben er wel 10 miljoen meer vrouwen dan mannen en de treinen rijden er ver, vaak en op tijd (althans ik nam er ooit een en die was op tijd).
Natuurlijk, het is er soms koud, maar ze hebben er gas genoeg. En wodka. En sauna’s. En heel veel tweedehands bontjassen. Dus dat overleven we wel. En als we het koud hebben, dan verhuizen we gewoon naar de Zwarte zee, met haar subtropische klimaat.
Oké, dat Russisch is even oefenen, Ik heb nog nooit zoveel gehuild als in de tijd dat ik die naamvallen en werkwoordsvormen uit mijn hoofd moest leren. Maar ik weet zeker dat dit niet alleen aan de taal, maar ook aan de didactische technieken van mijn docent heeft gelegen, die als ik iets niet begreep antwoordde met een welgemeend “Jij bent Nederlands, jij kán dit niet begrijpen.”
Ik kan nog wel water voor ons bestellen en wodka, bier en melk. Ik zeg bijna vloeiend goeiemorgen, waar ben je en wilt u dat aanwijzen alsjeblieft, En ik kan uitleggen dat ik iets niet begrijp of iets niet weet, maar weet nooit welke van de twee ik zeg. Maar als we ons best doen, dan lukt het ons vast en het leuke is; in heel Rusland praten ze Russisch, praktisch hetzelfde Russisch van Rostov aan de Don tot Vladivostok.
En lukt het niet, dan kunnen we altijd nog gaan zeilen. Hun nautische termen haalde Peter de Grote uit Zaandam.
Mensen noemen tegenwoordig alles maar episch, maar Rusland is écht episch. Rechtstreeks uit een sprookje van Grimm gekropen. En ze waren de beste op het Eurovisie Songfestival.
Ik zou zeggen: wie houdt ons tegen. Ik zou zeggen: kom op we gaan.
—- deze shortread werd NIET geschreven in opdracht van het Kremlin —-