De zondagochtend na het klimaatprotest werd hij wakker in zijn slecht geïsoleerde maar wel betaalbare sociale huurwoning nabij het centrum van een randstad. Hij keek uit het slaapkamerraam, buiten was sprake van tegenwoordig voor deze tijd van het jaar normaal weer. De tuin lag er overwoekerd, maar vergeleken met die van de buurman niet te, bij. Dat was goed voor de biodiversiteit, had hij ergens gelezen; een tuin met lekker veel groen en weinig tegels. Dat trok bijen en vlinders aan. Niet dat hij per se voor een overwoekerde tuin had gekozen, maar het was wel mooi meegenomen. Zo droeg hij ook zijn steentje bij.
Tijdens het klimaatprotest was hij één van zijn studenten tegengekomen. Ze hoorde bij een groepje demonstranten dat zich verkleed had als ijsbeer. In die hoedanigheid maakten ze een punt. Hij begreep heus wel welk, maar hij vroeg zich toch af of ijsberen zich ook als mens zouden verkleden, mocht de boel ooit echt in de knel komen. Hij schatte van niet. Daar leken ijsberen hem te laf en opportunistisch voor. Hij moest met de als ijsbeer verkleedde student op de foto. Of moest… Ze vroeg of hij met haar op de foto wilde en hij zei: ‘Ja.’
Tijdens het lachen naar de camera vroeg hij zich af wat de als ijsbeer verkleedde student in Godsnaam met die foto moest. Nut kon het onmogelijk hebben; een foto van je kerngezonde zelf als ijsbeer samen met een stoffige docent. Het was gewoon een momentje, er hoefde wat hem betreft geen ‘klik’ bij. Hij moest – bedacht hij zich, terwijl hij nu toch lachend voor een camera stond – trouwens hoognodig naar de tandarts. En naar de kapper. En sporten moest hij ook. Het bemoedigende klopje van de student op zijn pens na de genomen foto trilde zeker twee seconden na. Hij moest, kortom, dingen aanpakken.
Op een site bekeek hij de mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen op een huurwoning. Voor een offerte moest hij zijn energieverbruik invullen en inloggen met een gebruikersnaam en wachtwoord. Zijn laptop had net een update ondergaan en al het vooraf ingevulde was weg. Hij had tientallen gebruikersnamen met bijbehorende variaties op wachtwoorden gebaseerd op namen van exen en katten in zijn eigen geheugen opgeslagen, maar niets klopte meer. Hij had een knipperende cursor en bijbehorende foutmeldingen met uitroeptekens. Feitelijk kon hij nergens meer in. Als hij nu alvast braaf zijn BTW-aangifte zou moeten doen, dan kon dat niet. Zijn computer was hem vergeten.
Hij trok zijn fietskloffie aan en ging fietsen. Ook zoiets; je krijgt gezeik als je gaat fietsen in je kloffie. Het ziet er niet uit, akkoord. Dikke witte mannen in lycra: Hahaha; gesprekstof. Hij fietste tegen het wurgen. Niet een door 3FM opgelegde actie, maar toch urgent.
Bij de oever van de rivier zag hij de brug die weggetakeld werd. Mensen keken daar met verrekijkers naar. Ze waren boos. Zelf zou hij ook graag boos zijn. Maar dan wel met reden. ‘De IJzeren Dame’ noemden omstanders de brug. Ja, zo kan ik het ook, dacht hii. Gewoon alles de hele tijd romantisch vinden. Alsof hij niet honderd keer over dat ding gefietst had.
Weer thuis schonk zich een kop thee in. Earl Grey. Hij keek naar de livestream van het demonteren van de brug. Het was knap en het duurde erg lang.