Tuut.
Tuut.
Tuut.
Tuut.
Tuut.
Tuut.
‘Zes uur. Radionieuwsdienst verzorgd door het ANP.’
Mijn moeder ziet de Kadett met mijn vader door het keukenraam en zet het fornuis uit. Ze giet de macaroni af, het hete water klettert in de gootsteen. Ze zet de pan op het aanrecht, doet er blokjes ham en kaas doorheen. Husselt het door elkaar met het slabestek.
‘Bij een treinkaping van het Nicaraguaanse regeringsleger zijn vijftien Druzische contra’s omgekomen.’
‘Bah, doe die pijp weg,’ zegt mijn moeder als mijn vader binnenkomt. Dan roept ze: ‘Sas, eeeeeten!’
Maar Sas heeft het nieuwe singletje van Kajagoogoo opstaan. Haar stereotoren staat zo hard dat ze mijn moeder niet hoort.
‘Verder binnenlands nieuws. In de RSV-affaire is de regering-Lubbers van zijn racefiets gevallen.’
‘Ga jij d’r even halen,’ zegt mijn moeder tegen mij.
Ik loop de trap op, duw haar deur open.
‘Eten,’ wil ik zeggen maar daarvoor al zegt ze: ‘Kan je niet kloppen etter?’
Ik blijf op de drempel staan.
‘Je moet eten,’ zeg ik. Ik doe de deur dicht en ga weer naar de keuken.
‘Sport. AZ 67 Donar: nul nul. Stormvogels Helmond Sport: zes een.’
Sas komt de trap af geslenterd.
Morgen moet ik weer naar school.
Maar eerst tv kijken vanavond.
Met z’n vieren.
Na het nieuws.
Nederland twee.
Met thee en een stukje chocola.